Psalms 119:144

/tsade/ De Rechtvaardige

De letter tsade heeft het pictogram dat kan worden uitgelegd als ‘een lijdende knecht’ en is verwant met het woord tsadik dat rechtvaardig betekent. De letter heeft twee vormen: de gewone letter die spreekt van een lijdende knecht en de sluitletter die spreekt van een verheerlijkte knecht. Deze sluitletter is lang en recht, en heeft de vorm van een palmboom (vgl. Ps 92:13).

De letter tsade verwijst ongetwijfeld naar Christus, de Rechtvaardige (1Pt 3:18). Als de Zoon van David als de Rechtvaardige Spruit zal verschijnen, zal Hij als Koning recht en gerechtigheid doen. Zijn Naam zal zijn: “DE HEERE ONZE GERECHTIGHEID” (Jr 23:5-6).

Dit tsade couplet gaat over de betekenis van de heerlijkheden van het Woord voor de psalmist persoonlijk, hoe het Woord van God hem in de nabijheid van God brengt. Het couplet begint met de verklaring en lofprijzing dat de HEERE rechtvaardig is, zowel wat Zijn Persoon betreft als in Zijn handelen (Ps 119:137). Het couplet eindigt met de verklaring en lofprijzing dat het Woord van de HEERE rechtvaardig is (Ps 119:144).

De psalmist spreekt de diepe overtuiging tot de HEERE uit: “U bent rechtvaardig” (Ps 119:137; vgl. Op 16:5; 7). De HEERE is rechtvaardig als Hij hem, die uit het geloof in Jezus is, rechtvaardig verklaart (Rm 3:26). Hij is ook rechtvaardig als Hij Zijn toorn openbaart (Kl 1:18; Rm 1:18). Rechtvaardig betekent dat Hij handelt naar Zijn norm, dat is Zijn verbond en Zijn belofte.

Omdat de HEERE rechtvaardig is, zijn al Zijn oordelen “juist” (vgl. Op 15:3-4). Zijn oordelen en Zijn Persoon zijn volmaakt met elkaar in overeenstemming (Dt 32:4). Deze vaststelling is van groot belang. Iemand die dit ziet en overdenkt, zal zich daarin verblijden (Ps 19:9).

De bewijzen van de vaststelling van Ps 119:137 worden in Ps 119:138 gegeven. De HEERE heeft in Zijn getuigenissen “gerechtigheid uitgevaardigd” evenals “grote trouw”. Alles wat Hij zegt en doet, bewijst dat Hij rechtvaardig en groot in trouw is. Er is bij Hem geen onrecht aanwezig. Daarom kan Hij ook niet ontrouw zijn (2Tm 2:13).

De psalmist wordt verteerd door ijver voor het Woord van de HEERE (Ps 119:139). In Psalm 69 lezen we dat hij werd verteerd door ijver voor het huis van de HEERE (Ps 69:10). In Johannes 2 haalt de Heilige Geest dit vers uit Psalm 69 aan en past het op de Heer Jezus toe omdat Hij de vervulling ervan is (Jh 2:14-17).

Deze verterende ijver is noodzakelijk omdat de afvallige leden van Gods volk, die zijn tegenstanders zijn, Gods woorden hebben vergeten. De ijver van de rechtvaardige komt voort uit zijn liefde voor Gods woorden. De tegenstanders van de getrouwen houden geen rekening met wat Hij heeft gezegd, maar gaan daar met grote kracht tegenin. Dat verteert de rechtvaardige die door liefde voor Gods woorden wordt gedreven.

De Godvrezende heeft Gods Woord niet vergeten, maar waardeert het integendeel zeer. Hij zegt tegen God dat Zijn Woord “zeer gelouterd” is, het is zuiver, zonder enig gebrek (Ps 119:140; Ps 18:31). Er zijn talloze aanvallen op gedaan om het te ontkrachten of uit te roeien. Al die aanvallen hebben de zuiverheid ervan des te meer aangetoond. De vijand heeft het tegendeel bereikt van zijn bedoelingen. De dienaar van God heeft het zeer zuivere Woord van God niet vergeten of verworpen, maar heeft het juist lief. Voor hem is het Woord niet alleen zuiver, maar heeft het ook een zuiverende werking in zijn leven (Jh 15:3).

Een belangrijk kenmerk van een dienaar van de HEERE is dat hij Zijn Woord liefheeft (Ps 119:97). Een belangrijk kenmerk van iemand die de Heer Jezus liefheeft, is dat hij Zijn Woord bewaart (Jh 14:21; 23).

In Ps 119:141 horen we in de psalmist het gelovig overblijfsel spreken. Ze erkennen dat ze “klein en veracht” zijn in vergelijking met de massa van hun afvallige, vijandige volksgenoten. Terwijl hun tegenstanders Gods Woord hebben vergeten (Ps 119:139), kunnen zij zeggen dat zij de bevelen van de HEERE niet vergeten hebben. Omdat ze klein en veracht zijn, zijn ze daarop juist volledig aangewezen. Daarin vinden zij hun kracht om tegen de vijandschap van de goddeloze massa stand te houden.

Op het moment dat de psalmist verguisd en verdrukt is – en dat geldt ook voor het gelovig overblijfsel – houdt hij vast aan de krachtige bevelen van de HEERE. Dat heeft hij meer dan ooit nodig, om daardoor Zijn wil te kennen in zo’n moeilijke situatie.

In Ps 119:140 noemt de psalmist – en in hem het overblijfsel – zich “Uw dienaar”. In Ps 119:141 zien we de gelovige als een dienaar die moet lijden in navolging van de lijdende Knecht van de HEERE, dat is de Heer Jezus. Het gaat hier over het lijden van de Knecht vanwege de gerechtigheid (vgl. 1Pt 4:13) en niet over Zijn verzoenend lijden. In dit laatste lijden is Hij uniek en door niemand na te volgen.

De gerechtigheid van God “is een gerechtigheid voor eeuwig” (Ps 119:142). Gerechtigheid is het rechtvaardig handelen van God, een handelen dat in overeenstemming is met Zijn Woord, Zijn verbond, Zijn belofte. De grondslag is het bloed van het nieuwe verbond (Mt 26:28; Lk 22:20), dat is het bloed van het eeuwig verbond (Hb 13:20).

Daarom heeft het niet slechts een tijdelijk effect, maar is de gerechtigheid absoluut en eeuwig. Direct daaraan verbonden is de vaststelling dat de wet van de HEERE “waarachtig” is, volkomen waar en betrouwbaar, zonder een zweem van onwaarheid.

De getrouwe is door “benauwdheid en nood” getroffen (Ps 119:143). Dit vers loopt parallel met Ps 119:141. Er is wel een verschil. In Ps 119:141 de nadruk ligt op de geringheid en kwetsbaarheid van de persoon van de psalmist, terwijl het hier in Ps 119:143 over de grootte van de nood gaat. In beide gevallen geeft het Woord afdoende steun.

Benauwdheid en nood wijzen op de tijd van de grote verdrukking waarin alle getrouwen, dat is het gelovig overblijfsel, zich aan het einde van de tijd zullen bevinden. In die tijd van grote nood hebben ze een “bron van blijdschap” die hen door die tijd heen zal helpen. Die bron wordt gevormd door de geboden van de HEERE. Tijdens de grote verdrukking loopt de mens alles uit de hand, maar het loopt de HEERE nooit uit de hand. Hij zal de Zijnen veilig in de haven van hun wens doen aankomen (Ps 107:30).

De verdrukking kan lang duren, maar er komt een einde aan, want Hij heeft paal en perk aan de grote verdrukking gesteld (Mt 24:21-22). Dat is met de rechtvaardige getuigenissen van de HEERE anders, want die zijn “voor eeuwig” (Ps 119:144). De rechtvaardige vraagt om inzicht in die getuigenissen, want daarin bevindt zich het ware leven. Dit leven is het leven met God en geldt voor zowel nu als in de toekomst, want Zijn getuigenissen zijn voor eeuwig.

Gods getuigenissen zijn volledig, er komen geen nieuwe meer. Wat we als christenen nodig hebben, zijn geen nieuwe getuigenissen of openbaringen, maar een dieper inzicht in de door God gegeven openbaring in Zijn Woord. Zonder inzicht in deze Schriftopenbaring van God kan de mens, de gelovige, het ware leven niet leven, want in de Schrift leert de mens, de gelovige, Wie God is en wie hij zelf is. Het gaat hier niet om het ontvangen van het leven (Jh 6:53), maar om het praktische genot ervan (Jh 6:56).

Copyright information for DutKingComments