Psalms 119:163

/sin,sjin/ Verdrukking

De letter sin of sjin heeft het pictogram en de betekenis van ‘tanden’ en is verbonden met het begrip ‘eten’, ‘vuur’, ‘verdrukking’. De negatieve betekenis is verdrukking en oordeel, de positieve is eten en een buit vinden (Ps 119:162). Ps 119:161 en Ps 119:163 spreken van de grote verdrukking, waarin het overblijfsel wordt vervolgd door “vorsten”, dat zijn de valse leiders (Ps 119:161) en de valse herders (Zc 11:15-17) van Israël. Te midden van deze zware verdrukkingen blijven in dit couplet de psalmist en het overblijfsel de HEERE trouw en verblijden zich in de verlossing en het Woord van de HEERE.

De psalmist is niet bang geweest voor vorsten, de volgelingen van de antichrist, die leugens over de HEERE en Zijn Woord hebben verspreid. Hij is wel bang geweest voor Gods Woord in die zin dat hij er “diep ontzag” voor heeft gehad (Ps 119:161). Dat heeft hem ervoor bewaard Gods Naam voor overheidspersonen, die hem zonder reden hebben vervolgd, te verloochenen, maar juist tegenover hen trouw van Hem te getuigen. Voorbeelden daarvan zijn Daniël voor Nebukadnezar, Paulus voor koning Agrippa en bovenal de Heer Jezus voor Pilatus.

De vreugde over Gods belofte, dat is Zijn woord, Zijn toezegging, is te vergelijken met het vinden van een grote buit (Ps 119:162). Dat het om een buit gaat, wil zeggen dat het gaat om wat bij een overwinning op een vijand is veroverd (vgl. Js 9:2b). Het is geen toevallige vondst, maar het resultaat van strijd. Voor het vinden van een dergelijk grote buit moet moeite worden gedaan.

Zo is de kennis van God door Zijn Woord ook het resultaat van het biddend bestuderen en overdenken van het Woord. Dat kost moeite en tijd. Tegelijkertijd is het Woord een wapen, het zwaard van de Geest, dat noodzakelijk is in een tijd van geestelijke strijd, in een tijd van verdrukking en nood.

De leugen is verwerpelijk en afschuwelijk en waard om te haten (Ps 119:163). De wet, Gods Woord, is absoluut waar en waard om lief te hebben. Deze gevoelens van haat en afschuw voor de leugen en liefde voor Gods Woord worden door het lezen van Gods Woord bewerkt. Door het Woord van God krijgen we het juiste besef van leugen en waarheid.

De leugen is hier het ontkennen dat de HEERE de ware God is. Elia vroeg wie de ware God is: de HEERE of Baäl. De belijdenis van het overblijfsel is wat de naam Elia betekent: De HEERE is mijn God. In de eindtijd is de vraag wie de ware God is: de HEERE of de mens. De mens wil als God zijn (Gn 3:4-6) en richt het beeld van een mens op dat moet worden aanbeden (Dn 3:1-5). De mens neemt de plaats van God in (Hd 12:21-23; Op 13:11-12). Dit zien we in de antichrist in volle omvang gestalte krijgen. Hij zal de mensen met wonderen van de leugen naar de werking van de satan zelf ertoe verleiden hem te aanbidden (2Th 2:3-4; 9).

Voor ons is de leugen ook het leven van een huichelachtig leven. Het lijkt van buiten geestelijk gezond en rijk, maar van binnen is het vuil en verhard. Een voorbeeld en waarschuwing zien we in het leven van David in zijn overspel met Bathseba en zijn moord op haar man Uria.

De psalmist looft God zeven keer per dag, dat is voortdurend, de hele dag door, vanwege Gods rechtvaardige bepalingen (Ps 119:164). Het Woord van God bewerkt ook gevoelens van dankbaarheid. Het is goed om te overdenken hoe ver dat gaat. Het is niet alleen danken “in alles” (1Th 5:18), maar het gaat verder: “Dankt te allen tijde voor alles de God en Vader in [de] Naam van onze Heer Jezus Christus” (Ef 5:20).

Alles in Gods Woord is ook bedoeld om ons tot lofprijzing van God te brengen. Wat krijgen we veel reden tot lofprijzing als we in Gods Woord ontdekken Wie de Heer Jezus voor God en voor ons is en wat Hij daarvoor heeft gedaan en nog steeds doet.

Het liefhebben van het Woord van God heeft “diepe vrede” tot gevolg (Ps 119:165) en dat in een wereld die vol onvrede en verleiding is. Die vrede is de vrede van God. Wie deze vrede kent, zal ondervinden dat de Heer zijn hart en zijn gedachten bewaart (Fp 4:7; vgl. Js 26:3). Hij onderkent elk struikelblok en wordt door de Heer door Zijn genade en Zijn engelen gedragen, zodat hij zijn voet niet stoot aan het struikelblok (Mt 4:6). Met die diepe vrede is de Heer Jezus Zijn weg op aarde gegaan, zonder struikeling.

Als de rechtvaardigen in problemen zijn, mogen ze, in overeenstemming met het verbond, op het heil, of de behoudenis, van de HEERE hopen, terwijl ze Zijn geboden doen (Ps 119:166). Deze hoop op de behoudenis is geen onzekerheid, maar betekent dat ze zeker weten dat wat is beloofd, komt (Hb 11:1). Daarbij en daarboven is onze hoop gericht op Hem Die zal komen om wat beloofd is, te vervullen (Hb 10:37). Deze zekerheid maakt niet lichtzinnig, maar gehoorzaam aan de geboden van God.

De liefde tot God en Zijn Woord komen tot uiting in het bewaren en in acht nemen van Gods getuigenissen (Ps 119:167; vgl. Jh 14:21; 23). De Ps 119:166-167 gaan allebei over het bewaren van Gods getuigenissen en vormen het slot van dit couplet. Ook aan ons is de opdracht gegeven om het pand dat aan ons is toevertrouwd te bewaren door de Heilige Geest Die in ons woont (2Tm 1:14).

Net zoals het geloof zonder de werken dood is (Jk 2:17), is ook het liefhebben van de Heer Jezus zonder Zijn geboden te bewaren een leugen. De psalmist spreekt over “mijn ziel”. Daarmee zegt hij dat zijn hele wezen, zijn hele innerlijk erbij betrokken is. Liefde voor Gods getuigenissen blijkt niet uit slechts een mondelinge verklaring. Die liefde blijkt uit het volledig opnemen ervan in het hart, van waaruit het in de praktijk zichtbaar wordt.

Als de “bevelen en getuigenissen” van God in acht worden genomen, is daaraan het besef verbonden dat alle wegen van de Godvrezende openliggen voor God (Ps 119:168; vgl. Hb 4:12-13). Omdat de psalmist weet dat God al zijn wegen overziet, wil hij zich laten leiden door Zijn bevelen en getuigenissen. Voor God kennen de wegen die de Zijnen gaan geen geheimen. Daarom is het zo nodig Zijn Woord te raadplegen, want daarin laat Hij zien welke weg ieder van de Zijnen moet gaan. Ook maakt Hij ons duidelijk wat er in ons hart is, alle schuilhoeken ervan komen dan openbaar (Ps 139:23-24).

Copyright information for DutKingComments