Psa 135:13 | DutKingComments | STEP | De naam HEERE is de naam van God waarmee Hij Zich aan Zijn volk heeft bekendgemaakt en Zich aan hen heeft verbonden ( ) . In die Naam heeft Hij Mozes gezonden om Zijn volk te bevrijden uit de slavernij en heeft Hij verklaard dat dit voor eeuwig Zijn Naam zou zijn, “van generatie op generatie” ( ) . In die Naam heeft Hij “voor eeuwig” de zorg voor hen op Zich genomen. De Naam is hier verbonden met “de gedachtenis aan U, HEERE” . Dat is ook het geval met het avondmaal in het Nieuwe Testament, waarvan de Heer Jezus heeft gezegd het brood te eten en de wijn te drinken “tot Mijn gedachtenis” ( ) . Die Naam is de garantie dat Hij Zijn volk recht zal verschaffen, nadat het volk volkomen heeft gefaald ( ) . Ze hebben Hem de rug toegekeerd en zijn de afgoden gaan dienen. Mozes beschrijft dat in zijn lied in Deuteronomium 32 ( ) . Op grond daarvan zou de HEERE hen, door het uitoefenen van recht, moeten verdelgen. Mozes bezingt ook dat het de HEERE zal “berouwen over Zijn dienaren” . “Zijn dienaren” zijn zij in het volk die Hem trouw zijn gebleven, een overblijfsel. Hij zal aan hen Zijn verbond waarmaken. Hij zal hen recht verschaffen op grond van het werk van Christus op het kruis. Daardoor is er verzoening tot stand gebracht tussen hen en God en kan God Zijn beloften aan hen vervullen.

Psalms 135:13

De naam HEERE

De naam HEERE is de naam van God waarmee Hij Zich aan Zijn volk heeft bekendgemaakt en Zich aan hen heeft verbonden (Ps 135:13). In die Naam heeft Hij Mozes gezonden om Zijn volk te bevrijden uit de slavernij en heeft Hij verklaard dat dit voor eeuwig Zijn Naam zou zijn, “van generatie op generatie” (Ex 3:15 ; Ex 6:3 ; 6-8). In die Naam heeft Hij “voor eeuwig” de zorg voor hen op Zich genomen. De Naam is hier verbonden met “de gedachtenis aan U, HEERE”. Dat is ook het geval met het avondmaal in het Nieuwe Testament, waarvan de Heer Jezus heeft gezegd het brood te eten en de wijn te drinken “tot Mijn gedachtenis” (1Ko 11:23-26).

Die Naam is de garantie dat Hij Zijn volk recht zal verschaffen, nadat het volk volkomen heeft gefaald (Ps 135:14). Ze hebben Hem de rug toegekeerd en zijn de afgoden gaan dienen. Mozes beschrijft dat in zijn lied in Deuteronomium 32 (Dt 32:36-39). Op grond daarvan zou de HEERE hen, door het uitoefenen van recht, moeten verdelgen.

Mozes bezingt ook dat het de HEERE zal “berouwen over Zijn dienaren”. “Zijn dienaren” zijn zij in het volk die Hem trouw zijn gebleven, een overblijfsel. Hij zal aan hen Zijn verbond waarmaken. Hij zal hen recht verschaffen op grond van het werk van Christus op het kruis. Daardoor is er verzoening tot stand gebracht tussen hen en God en kan God Zijn beloften aan hen vervullen.