Psalms 29:1-2

Inleiding

In deze psalm volgt Gods antwoord op het gebed in Psalm 28 waarin is gevraagd om oordeel over de vijanden. God zal op Zijn tijd Zijn stem vol kracht en majesteit laten klinken. Dat zal het oordeel van de goddeloze en redding en vreugde voor het overblijfsel betekenen.

In deze psalm horen we geen roepen van een ellendige die in nood is, maar wordt de macht van God getoond. Dat gebeurt om de getrouwe te bemoedigen. Hij Die voor hem zorgt, is machtiger dan alle machtige heersers van de aarde die het nu nog voor het zeggen hebben en het leven voor de getrouwen vaak zo moeilijk maken.

De beschrijving van Gods macht wordt verbonden aan Zijn stem die wordt vergeleken met een hevig donderend onweer. Daarmee wordt duidelijk dat God groter is dan Baäl, de Kanaänitische afgod van de storm en de donder. Zijn stem is het antwoord op de stem van David (Ps 28:2). Een van de karakteristieke kenmerken van een persoon is zijn stem. David herkent in het onweer de stem van God (vgl. Jb 37:2-5).

Geef God de eer

Voor “een psalm van David” (Ps 29:1a) zie bij Psalm 3:1.

In deze psalm roept David de machtige heersers, de groten der aarde, op om God “eer en macht” te geven (Ps 29:1b). Het is duidelijk dat hij niet bedoelt dat zij God iets moeten geven wat Hij niet bezit, maar dat hij oproept tot de erkenning daarvan. Ze moeten Hem “de eer van Zijn Naam geven” (Ps 29:2). In de Ps 29:1b-2 wordt meerdere keer tegen de machtige heersers gezegd dat Hij “de HEERE” is, de Naam die Zijn verbond met Zijn volk benadrukt. In de hele psalm komt die Naam achttien keer voor. Er ligt duidelijk nadruk op (vgl. Js 42:8).

De opdracht is terecht: “Buig u voor de HEERE neer in Zijn heerlijke heiligdom.” Dat zal zonder enige weerstand gebeuren. Waar Hij woont, is alles heerlijk en heilig. Er is bij Hem geen tegenstelling tussen heerlijkheid en heiligheid. Een van Zijn heerlijkheden is Zijn heiligheid. Beide kenmerken van Hem dwingen de machthebbers van de aarde tot een buigen voor Hem.

Het drie keer herhaalde “geef”, lijkt een zekere onwilligheid in te houden. Maar ze ontkomen er niet aan. Eens zal elke knie Zich voor Hem buigen en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God de Vader (Fp 2:10-11).

Copyright information for DutKingComments