Psalms 49:2

Inleiding

Dit is de laatste psalm van deze serie psalmen van de Korachieten. Ze schilderen in deze psalm de leegte van de wereld in het licht van het oordeel van God aan het einde van de tijd. Die leegte zal dan voor iedereen zichtbaar zijn. Wat in deze psalm staat, maakt die leegte nu al duidelijk voor het geloof en zal daardoor nu al zijn effect hebben op alles wat we bezitten, zijn en nastreven.

We horen geen roepen tot God of een loven van Hem. De bedoeling van de psalm is ons het juiste zicht op de waarde van rijkdom te geven. Dat doet de psalmist onder de leiding van Gods Geest door de waarde daarvan te bezien tegen de achtergrond van de dood. De dood bewijst de dwaasheid van alle menselijke wijsheid en grootheid. Daar wordt in de wereld, en ook door vleselijk gezinde gelovigen, geen rekening mee gehouden. Het is echter een feit dat altijd waar is. Wie open staat voor het onderwijs van deze psalm, zal daar volmondig en van harte mee instemmen.

In het boek Prediker deelt de Prediker het resultaat van zijn onderzoek naar de zin van het leven vanuit het gezichtspunt van de mens mee. Zijn conclusie: het is leeg en vluchtig. In Psalm 49 vinden we de conclusie van de psalmist naar de zin van het leven naar aanleiding van de ervaring van het lijden door de grote verdrukking dat in Psalmen 42-48 is beschreven.

De psalmist deelt zijn conclusie mee als een spreuk (enkelvoud, Ps 49:5). Hij doet dat in twee coupletten, die allebei met een refrein eindigen (Ps 49:13 en Ps 49:21). Dit refrein spreekt van de vergankelijkheid van rijkdom en de onvermijdelijkheid van de dood. We zien er een illustratie van in de gelijkenis die de Heer Jezus over een rijke dwaas vertelt (Lk 12:16-21).

De psalm kan als volgt worden ingedeeld:

Ps 49:1-5 Aankondiging van de wijsheid.

Ps 49:6-13 Het onvermogen van rijkdom om de dood te voorkomen. Dit deel eindigt met het refrein in Ps 49:13.

Ps 49:14-21 (a) Het onvermogen van rijkdom om je eindbestemming te veranderen (Ps 49:14-16). (b) Laat je daarom niet onder de indruk brengen van rijkdom (Ps 49:17-21). Dit deel eindigt met het refrein in Ps 49:21.

Opschrift

Voor “voor de koorleider” zie bij Psalm 4:1.

Voor “van de zonen van Korach” zie bij Psalm 42:1.

Nederlandse verzen (2-5)

Hoor dit

De Ps 49:2-5 vormen een voor Psalmen ongebruikelijk lange inleiding. Het is dan ook een bijzondere psalm, we kunnen zeggen dat het een ‘wijsheidspsalm’ is. In deze psalm is, net als in Prediker, een wijsheidsleraar aan het woord, iemand die door God is geleerd. Zijn boodschap is universeel, hij is voor iedereen bedoeld, voor “alle volken” en voor “alle bewoners van de wereld” (Ps 49:2). De bewoners van de wereld zijn kortlevende, sterfelijke mensen; ze bewonen de wereld slechts kort.

We herkennen hen in “hen die op de aarde wonen”, die regelmatig in het boek Openbaring worden genoemd (Op 3:10; Op 8:13; Op 11:10; Op 13:8; 12; 14). Het zijn de aardklitters, mensen die aan deze wereld kleven, eraan vastgeplakt zitten. Het zijn de mensen van wie het deel in dít leven is (Ps 17:14a). Ze zijn zó kortzichtig, dat ze alleen voor het hier-en-nu leven. Ze worden allemaal opgeroepen het “ter ore” te nemen.

Of ze nu “eenvoudigen” of “aanzienlijken” zijn, of ze nu “rijk” of “arm” zijn, ieder heeft er individueel mee te maken (Ps 49:3). Wat iemands maatschappelijke positie of sociale status is, doet er niet toe. Het gaat er in deze psalm om hoe wij met de ongelijkheid die daarin aanwezig is, moeten omgaan.

Dat leren we door daarop het ‘licht’ van de dood te laten schijnen. Dan zien we dat deze ongelijkheid die in het leven aanwezig is, geen enkele invloed op de dood heeft. Iedereen krijgt namelijk onontkoombaar met de dood te maken. En in de dood houden alle verschillen op. De dood is de grote ‘gelijkmaker’.

Het gaat in het verband van deze psalmen van de Korachieten vooral over de verdrukking van het eenvoudige, arme overblijfsel, door de aanzienlijken en rijken. Het overblijfsel komt tot de conclusie dat in de dood alle verschillen zijn verdwenen, nadat ze door de grote verdrukking heen zijn gegaan.

De nieuwtestamentische gelovige ziet meer. Hij weet dat de Heer Jezus elk moment kan komen om de gelovigen op te nemen. Dat is de oudtestamentische gelovige niet bekend, want het is voor hem een verborgenheid (1Ko 15:51-57). Dat maakt de boodschap van Korachieten voor ons niet minder belangrijk, maar juist nog belangrijker. Als het goed is, staat ons daardoor de betrekkelijkheid van de rijkdom nog duidelijker voor ogen.

De psalmist trekt de aandacht van zijn hoorders of lezers door te zeggen hoe hij gaat spreken (Ps 49:4). Hij zegt nog niet waarover hij gaat spreken, hoewel hij al een hint in Ps 49:3 heeft gegeven. Om hun aandacht vast te houden, opdat ze zullen luisteren naar wat hij gaat zeggen, houdt hij hun voor dat hij zijn boodschap brengt met “enkel wijsheid”, “vol inzicht”, “een spreuk” en in “verborgenheden” (vgl. Sp 1:6). Hij zal die “onthullen bij harp[spel]”.

De woorden van wijsheid zijn belangrijk om daardoor de juiste kijk op het onderwerp te krijgen waarover de dichter gaat spreken. Om baat van die woorden te hebben, moet je de dichter wel vertrouwen. Hij heeft nagedacht over wat hij gaat zeggen. Zijn woorden zijn het resultaat van de overdenking van het onderwerp in zijn hart.

Hij heeft er niet alleen over nagedacht, hij heeft het ook doorleefd te midden van verdrukking en vervolging (Ps 49:6). Dwars door de noden heen heeft hij zijn vertrouwen op God gesteld (Ps 49:16). Daardoor heeft hij inzicht gekregen over het onderwerp waarover hij zal spreken. Hij spreekt over rijkdom en over de vrees bij hen die niet rijk zijn voor hen die wel rijk zijn.

Hij roept alle volken op om te luisteren (Ps 49:2), maar hij is zelf ook een luisteraar (Ps 49:5). De wijsheid van de psalmist komt dan ook niet van hem zelf. Het is wijsheid die hem is toevertrouwd, hoewel hij hier de bron ervan niet noemt. De wijsheid komt tot hem als een spreuk. Hij luistert eerst zelf naar wat hij moet zeggen.

Voordat we iets zinnigs kunnen zeggen, moeten we eerst luisteren. En als we spreken, moeten we blijven luisteren naar de stem van de Geest van God. De dichter wordt geïnspireerd door de Geest en is zich ervan bewust dat hij alleen iets over rijkdom kan zeggen als hij blijft luisteren naar de stem van de Geest.

Wat hij zegt, is “een spreuk”. Het woord spreuk betekent ‘gelijkenis’ of ‘vergelijking’. De uitdrukking zien we terug in “gelijk aan de dieren” in Ps 49:13 en Ps 49:21. Dit bevestigt de gedachte dat we in deze twee verzen, als een refrein, de kernboodschap van deze psalm hebben.

Voor het gebruik van een spreuk om daarmee zijn onderwerp te verduidelijken neigt hij zijn oor. In het Hebreeuws is het letterlijk ‘hij houdt zijn oren open’. Dat betekent meer dan begrijpen, want het houdt ook in dat hij bereid is om te luisteren. In Openbaring 2-3 vinden we dit kenmerk van een luisterend oor bij het overblijfsel in het telkens terugkerende “wie een oor heeft, laat hij horen …” (Op 2:7; 11; 17; 29; Op 3:6; 13; 22).

De psalmist houdt zijn open oor als het ware heel dicht bij zijn onderwerp om te weten welke spreuk hij moet gebruiken. Het is geen eenvoudig onderwerp, want de meerderheid heeft een verkeerde kijk op rijkdom. Maar door goed te luisteren zal hij wijsheid ontvangen die hij nu verwoordt als een enkele spreuk en zal hij de juiste vergelijking gebruiken.

Hij kan daarom zeggen dat hij zijn verborgenheden zal onthullen en dat doen op een welluidende manier, onder begeleiding van een harp. De HEERE gebruikt de tonen van de harp om de onrust in het gemoed van de psalmist tot bedaren te brengen (vgl. 2Kn 3:13-15). De gemoedsgesteldheid van de psalmist is in de dagen van het kwaad onrustig, zoals we uit Ps 49:6 kunnen opmaken. Door de rustgevende muziek is hij in staat om Gods stem te verstaan, de verborgenheden te ontsluieren en door te geven.

‘Verborgenheden’ heeft hier de betekenis van raadsels, van iets wat in het duister verborgen is. Het gaat hier over de verborgenheden of raadsels van het leven en de dood en de relatie waarin deze tot elkaar staan met betrekking tot rijkdom. De dichter weet dit raadsel op voortreffelijke wijze helder te onthullen, waardoor hij de nieuwsgierigheid en de aandacht van de luisteraar vangt.

Velen zijn blind voor de gevaren die aan rijkdom verbonden zijn; het is voor hen een verborgenheid. Voor hen gaat hij de werkelijke betekenis van rijkdom onthullen Hij gaat de bedekking die erover ligt, wegnemen. Dat doet hij onder begeleiding van harpspel, waardoor hij aan zijn onderwijs het karakter van profeteren geeft (vgl. 1Kr 25:3). Profeteren wil zeggen dat hij de waarheid van God toepast op het hart en het geweten van de hoorder (1Ko 14:3). Zijn onderwerp is, zoals gezegd, rijkdom. Hij profeteert over het gevaar dat aanwezig is als het mensen financieel goed gaat.

Copyright information for DutKingComments