Psalms 51:18

Nederlandse verzen (20-21)

Gebed voor Sion

Na zijn diepgaande belijdenis en zijn vraag om reiniging denkt David nu aan Sion (Ps 51:20). Als vertegenwoordiger van het volk heeft hij door zijn zonden een smaad op het hele volk gelegd. God heeft als het ware Zijn handen van Sion af moeten trekken. Nu David belijdenis heeft gedaan, vraagt hij of God goed wil doen aan Sion, naar Zijn welbehagen.

Profetisch gaat het hier over de herbouw van de stad en de tempel die de HEERE zal laten herbouwen. Door de grote verdrukking is het offeren opgehouden, en door de aanval van de koning van het noorden is Jeruzalem verwoest. Het herstel van de tempel en van de offerdienst wordt door de profeet Ezechiël beschreven (Ezechiël 40-44).

Door zijn zonden is de stad kwetsbaar geworden, de geestelijke kracht is verdwenen. De letterlijke muren kunnen er nog staan, maar als de geestelijke kracht door de zonde weg is, biedt de muur geen bescherming meer. Daarom vraagt David nu of God de muren van Jeruzalem weer wil opbouwen, dat wil zeggen dat de stad weer beschermd wordt.

Het gevolg zal zijn dat God weer vreugde vindt in “offers van gerechtigheid” (Ps 51:21) die door de inwoners van Jeruzalem zullen worden gebracht. We kunnen dit toepassen op een plaatselijke gemeente, die ook gezien wordt als een plaats waar God woont. Als in een plaatselijke gemeente de zonde is geoordeeld en de gemeenschap met God is hersteld, zijn de geestelijke offers weer aangenaam voor God.

We zouden misschien verwachten dat de ‘offers van gerechtigheid’ zondoffers zijn. Dat zou goed passen bij de belijdenis van zonden. Maar David spreekt over “een brandoffer” en over “een offer dat geheel verteerd wordt”. Als God over de offers begint te spreken, begint Hij met het brandoffer (Lv 1:1-3). Een brandoffer is het hoogste offer dat als een vrijwillig offer kan worden gebracht. Van de verschillende brandoffers die kunnen worden gebracht, zijn de “jonge stieren”, dat is de hoogste vorm van het brandoffer (vgl. Lv 1:3; 10; 14).

Het brandoffer is een offer dat in zijn geheel wordt verteerd. Alles van dit offer komt op het altaar en gaat in rook op als een aangename geur voor God (Lv 1:9; vgl. Dt 33:10). Als David behalve over een brandoffer spreekt over een offer dat geheel wordt verteerd, toont hij inzicht in dit offer. Hij verklaart het wezen van het brandoffer. Het brandoffer stelt het werk van de Heer Jezus voor als een werk dat helemaal en uitsluitend voor God is verricht.

Copyright information for DutKingComments