Psalms 66:13

Gelofte offers

Vanaf nu gaat de psalm verder in de eerste persoon enkelvoud. Hier is de psalmist, de koning zelf, aan het woord. We kunnen ook zeggen dat hier profetisch de Geest van Christus aan het woord is. Niet alleen de wereld zal God psalmen zingen. De verloste zal Gods huis binnengaan om zijn geloften die hij in zijn nood aan God heeft gedaan, na te komen (Ps 66:13). Deze offerdienst zal in het vrederijk door Gods volk worden gedaan.

Het brandoffer is in zijn geheel voor God (Lv 1:9; 13). Brandoffers spreken van het werk van de Heer Jezus dat Hij helemaal tot Gods eer heeft volbracht. Aan het nakomen van geloften is een gelofteoffer verbonden (Lv 7:16; vgl. Hd 21:23-26). Een gelofteoffer is een van de vormen van een dank- of vredeoffer. Een gelofteoffer spreekt als vredeoffer van gemeenschap. Wie zien dat tot uitdrukking gebracht in Ps 66:16, waar de psalmist ‘allen die God vrezen’ hierbij betrekt.

De lippen van de psalmist hebben die geloften geuit, en zijn mond heeft ze uitgesproken toen hij in nood was (Ps 66:14; vgl. Ri 11:30-40; Jn 2:9). Het betreft niet bedachtzaam uitgesproken woorden, maar woorden die het gevolg van de nood zijn. Wat hij heeft gezegd, mag dan vol emotie zijn, ze daarom niet minder gemeend. De psalmist weet nog goed wat hij vanuit zijn diepe nood heeft gezegd, en hij houdt zich daar ook aan als de bevrijding door God een feit is.

Hij zal zijn lof en dank uiten door met “brandoffers van mestvee” Gods huis binnen te gaan (Ps 66:15). Hij wil het beste geven als dank voor wat God heeft gedaan. De “offergeur van rammen” omgeeft hem als hij bij God komt. De ram is het speciale dier dat wordt gebruikt bij de inwijding van de priesters (Lv 8:22; 29). De ram spreekt van de toewijding van de Heer Jezus aan God tot in de dood. Uit Zijn leven en in het bijzonder uit Zijn sterven is voor God een aangename geur tot God omhooggestegen.

Tot zijn offer behoren ook “runderen met bokken” ofwel brandoffers met de bijbehorende zondoffers. Bokken worden vooral gebruikt als zondoffer (Lv 4:24; Lv 9:3; 15; Lv 10:16; Lv 16:15). De bok als zondoffer stelt de Heer Jezus voor in het werk dat Hij op het kruis heeft gedaan met het oog op het wegdoen van de zonden van hen die in Hem geloven. De gelovige zal nooit vergeten dat Zijn werk noodzakelijk is geweest voor de vergeving van zijn zonden. Het is een aspect van het werk van Christus waaraan hij altijd met grote dankbaarheid zal denken.

Copyright information for DutKingComments