Psalms 67:1

Inleiding

Het is altijd Gods bedoeling geweest dat Zijn volk van Hem zou getuigen te midden van de volken (Dt 4:5-8; Js 43:10-13). Door dat in gehoorzaamheid aan Hem te doen zou het volk ook rijk gezegend worden. Daardoor zou Israël, als nageslacht van Abraham in wie alle volken gezegend worden, het kanaal zijn waardoor Gods zegen naar de volken zou gaan (Gn 12:3). Israël heeft echter niet aan die opdracht voldaan, maar heeft zich van God afgewend en is de afgoden van de volken achternagegaan.

Toch zal God Zijn voornemens met Zijn volk vervullen. Zijn volk zal getuigen van de weg die Hij met hen is gegaan. Dat getuigenis zal effect hebben, de volken zullen hun God willen leren kennen om ook gezegend te worden (Zc 8:23; Js 2:3). Al het goede dat God aan Israël geeft, zal dienen tot welzijn van de mens en de aarde. Dat is het onderwerp van deze psalm.

Het is de kortste profetische psalm met een prachtige omschrijving van de toestand van de volken tijdens het vrederijk. Het is de zevende van deze serie profetische psalmen.

Opschrift

Voor “een psalm, een lied” zie bij Psalm 65:1.

Voor “voor de koorleider, bij snarenspel” zie bij Psalm 4:1.

Nederlands vers (2)

Gebed om Gods zegen

Het begin (Ps 67:2) en het einde (Ps 67:7-8) van dit gebed herinneren aan de priesterzegen (Nm 6:24-26). Deze priesterzegen wordt hier door het hele volk gevraagd. Gods volk is hier naar de oorspronkelijke bedoeling van God een priestervolk (Ex 19:5-6). Dat zal zo zijn in het vrederijk (Js 61:6). Hun priesterdienst heeft niet alleen betrekking op God, maar ook op de volken. De zegen die zij voor zichzelf vragen, zal via hen ook naar de volken gaan (vgl. Rm 11:12). Hierdoor wordt de belofte aan Abraham vervuld: “In u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden” (Gn 12:3b).

Er bestaat geen recht op zegen. Elke vraag om zegen kan dan ook alleen gedaan worden in het besef van genade. Daarom begint dit gebed met de vraag of God genadig wil zijn. God is de bron van alle genade. In Zijn genade wil Hij zegenen. We moeten ons goed bewust zijn dat het louter genade is als God ons zegent. God kan zegenen op grond van het nieuwe verbond. Bij het nieuwe verbond is sprake van een Middelaar Die alle voorwaarden van het verbond heeft vervuld. Daardoor is voor Israël de zegen gebaseerd op genade. Een Ander heeft de voorwaarden vervuld en de prijs betaald.

Gods zegen maakt het leven op aarde niet alleen mogelijk, maar ook aangenaam. Hij neemt de vloek en het oordeel van de Zijnen weg en geeft daarvoor in de plaats het licht van “Zijn aangezicht”. Het geeft aan dat Hij de Zijnen in Zijn tegenwoordigheid ontvangt en hen daar in liefde verzorgt. Dat doet Hij met vreugde.

Volgens een oude Joodse uitleg is ‘Zijn aangezicht’ de Christus. Zo vinden we ook in het Nieuwe Testament dat de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus heeft geschenen (2Ko 4:6). ‘Zijn aangezicht lichten’ betekent dat Hij genadig is. Dat is ook de betekenis in Numeri 6: “De HEERE doe Zijn aangezicht over u lichten en [=, staat gelijk aan] zij u genadig” (Nm 6:25). Het betekent dat iemand aangenaam is voor Hem. Het contrast is: Zijn aangezicht is donker = Hij is toornig.

Copyright information for DutKingComments