Psalms 80:4

Nederlandse verzen (5-8)

Hoelang?

Het overblijfsel richt zich tot de “HEERE, God van de legermachten” (Ps 80:5). Hij is de HEERE, dat is de God van het verbond. Dat is hun relatie met Hem, hoewel ze die relatie nu niet ervaren. Hij is ook de “God van de legermachten”, de God Die boven alle hemelse en aardse machten, goede en slechte, staat.

Ze stellen Hem de vraag die hen kwelt: “Hoelang zal Uw [toorn] branden tegen het gebed van Uw volk?” Ze erkennen dat hun nood het gevolg is van de toorn van God en dat die het gevolg is van hun zonden. Deze situatie is in overeenstemming met het verbond. Maar de vraag die hen kwelt, is ‘hoelang?’ Zou God niet een keer ophouden met Zijn toorn? Hij is toch de Herder van Zijn volk? Dan mogen ze van Hem verwachten dat Hij hen zal weiden (Ps 79:13), wat inhoudt dat Hij hun voedsel en verkwikkend water zal geven (Ps 23:1-2).

Hij geeft hun echter “tranenbrood te eten en laat hun tranen drinken uit een maatbeker” (Ps 80:6). Dit is ‘een maaltijd’ die hun bijzonder zwaar op de maag ligt. Het drinken van de eigen tranen is een bittere zaak. Het is het gevolg van het gaan van eigen wegen. Daarbij kunnen we er ook aan denken dat het lijden van het volk als gevolg van hun zonden en de verwerping van Christus zo groot is, dat de Heer Zelf daarover tranen heeft vergoten (Lk 19:41-44).

Tegelijk is het ook een heilzame ‘maaltijd’, want hij komt voort uit berouw over hun zonden. Dat ze uit “een maatbeker” moeten drinken, wil zeggen dat God de maat ervan bepaalt. Het Hebreeuws voor ‘maatbeker’ is letterlijk één derde, dat wil zeggen een derde van een efa (ongeveer zesendertig liter), dat is twaalf liter. Twaalf liter tranen te drinken geven is wel heel veel.

Daar komt nog bij wat hun buren, dat zijn de buurvolken, over hen zeggen (Ps 80:7). Zij maken er ruzie over wie van hen het meeste voordeel uit hun ellende kan halen. Tegelijk maken ze met elkaar het grootste plezier over de ellende die over hen is gekomen. Ze spotten er onder elkaar over.

Maar God is toch de “God van de legermachten” (Ps 80:8), de God Die boven alle aardse en hemelse legermachten staat, ongeacht of het goede of slechte legermachten zijn? Opnieuw (vgl. Ps 80:5) doet de psalmist een beroep op de HEERE, de God van het verbond, nu met de nadruk op Zijn macht om op te treden ten behoeve van Zijn volk. Laat Hij hen dan terugbrengen in hun land en de zegen. Als Hij Zijn aangezicht laat lichten, dat wil zeggen als Hij hen aanneemt en bij hen komt, zullen ze verlost worden. Daar zijn ze zeker van.

De vraag is niet of God het kan, maar of Hij het wil (vgl. Mt 8:2-3). Dat God het kan, daar is bij hen geen twijfel over. Zij noemen Hem immers de “God van de legermachten”. Maar wil God hen ook genadig zijn? Dat vragen zij van Hem. Voor ons als gelovigen van het Nieuwe Testament is daar geen twijfel mogelijk. Wij zijn verzekerd van de rijkdom van Zijn genade, die wij “uit Zijn volheid” hebben ontvangen, “en wel genade op genade” (Jh 1:16).

Copyright information for DutKingComments