Psalms 87:5-6

Deze is daar geboren

Nadat de Korachieten de heerlijkheid van de stad hebben bezongen, beschrijven ze hoe kinderen uit verschillende volken tot Sion worden gerekend (Ps 87:4). Ze worden gerekend als kinderen die daar zijn geboren. Dit veronderstelt een relatie met de HEERE. Er worden vijf volken genoemd, waaruit mensen bij de stad gaan horen omdat zij Hem erkennen. Zij leveren hun oude burgerschap in en krijgen het burgerschap van Sion. Ze worden niet ingelijfd in Israël, maar in Gods stad.

Eerst worden twee voormalige grootmachten genoemd: Rahab en Babel. Beide zijn wereldmachten geweest die over Israël hebben geheerst. Babel is de macht ten noorden van Israël en Egypte is de macht ten zuiden ervan. Rahab is Egypte (Js 30:7; Js 51:9; Ps 89:11). Ook Egypte zal in het vrederijk de HEERE kennen en dienen (vgl. Js 19:25). Het tweede rijk, Babel, verwijst profetisch naar het herstelde Romeinse rijk (Jesaja 40-48; Openbaring 17-18). Ondanks de verwoesting van Europa in de eindtijd zullen er weer mensen in Europa zijn die de HEERE zullen dienen. Allen die door genade aan de wereldmachten zijn onttrokken, worden aan Sion toegerekend. Zij keren zich tot de God van Israël keren en leren Hem kennen.

Rahab betekent hoogmoed en Babel verwarring. Beide machten zijn in het verleden vijandig zijn geweest tegenover Israël. Aan beide machten komt een einde (Js 2:11-17). De komst van de HEERE is het einde van alle hoogmoed. Ook de puinhopen van verwarring die door Babel zijn veroorzaakt, zullen door Christus, Die meer is dan Kores (Js 44:26-28), verdwijnen.

Naast deze wereldmachten is daar “de Filistijn” die Israël zo vaak in het land heeft bevochten om het land dat door God aan Israël is gegeven in bezit te nemen. Verder is daar nog “de Tyriër”. Hij vertegenwoordigt de economische macht, de wereld van rijke en trotse handelaren. Hij heeft zich over de val van Jeruzalem verheugd vanwege het handelsvoordeel dat hij daarvan meende te hebben (Ez 26:2). Ten slotte wordt gewezen op “de Cusjiet”. Hij vertegenwoordigt de verder weg gelegen volken.

Individuele inwoners van deze gebieden leggen hun vijandschap af. Als deze mensen (uit de volken) de HEERE willen leren kennen, moeten zij naar Sion reizen om onderwijs te ontvangen (Js 2:3). Daar zullen zij tot bekering en tot geloof komen, daar worden zij opnieuw geboren (vgl. Mt 19:28) en daarom worden zij beschouwd als te zijn geboren in Sion.

God zegt van hen dat zij “daar”, dat is in Sion, “geboren” zijn. Ze worden allemaal gezien als burgers van de stad van God, waardoor ze deelhebben aan de zegeningen die God de stad schenkt. Paulus spreekt met betrekking tot de nieuwtestamentische gelovigen op dergelijke wijze over “het Jeruzalem dat boven is, … en dat is onze moeder” (Gl 4:26).

De zegen in verbinding met Sion is niet zozeer voor volken als geheel. Het is een individuele zegen (Ps 87:5). In de stad, die eerst kinderloos was, neemt het inwonertal voortdurend toe (vgl. Js 54:1-3). De stad zal door de toename aan individuen niet verdeeld worden, maar een eenheid blijven. Daar zorgt God voor, “de Allerhoogste Zelf doet haar standhouden”. Zijn aanwezigheid garandeert de continuïteit van de vrede. De HEERE heeft haar fundament gelegd (Ps 87:1) en Hij zal haar ook bevestigen en onderhouden. Dan zal Jeruzalem naar waarheid naar de betekenis van haar naam ‘de stad van de vrede’ zijn.

De HEERE houdt nauwkeurig bij wie de burgerrechten van Zijn stad heeft (Ps 87:6). Hij telt ieder mee die door een nieuwe geboorte in Zijn stad is. Bij die telling wordt niemand vergeten. Dat Hij telt, geeft de zekerheid dat iemand voor altijd bij de ‘getelden’ behoort. Voor zo iemand is het zoengeld betaald (Ex 30:11-16). Alle getelden worden bij het volk van God gerekend (vgl. Jr 33:13).

Van ieder van hen zegt de HEERE als een waarmerk: “Deze is daar geboren.” Zo iemand is geteld en opgeschreven. Dit geeft de getelde de absolute zekerheid dat hij nooit meer uit de stad van God zal worden verwijderd. Het zegel van het eigendomsrecht van God staat onverbreekbaar op hem. Het is ermee als met de schapen van de Heer Jezus, van wie Hij zegt dat niemand hen uit Zijn hand kan rukken (Jh 10:28).

Copyright information for DutKingComments