Psalms 94:12

Bestraffing, onderwijs en rust

Het gelovig overblijfsel spreekt het “welzalig” uit over “de man die U bestraft, HEERE” (Ps 94:12). Dat is een andere bestraffing dan de bestraffing die de heidenvolken krijgen. Het wordt in algemene bewoordingen gegeven, want het is algemeen van toepassing. Deze bestraffing is het deel van de Godvrezenden: “Want wie [de] Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt” (Hb 12:6). God geeft die bestraffing, “opdat wij aan Zijn heiligheid deel zouden krijgen” (Hb 12:10). Het is een noodzakelijke bestraffing die met dit doel wordt gegeven.

Wie deze bestraffing ondergaat, wordt daardoor niet van God vervreemd, maar juist naar Hem uitgedreven. Zo iemand wordt door God onderwezen uit Zijn wet. Het maakt iemand gewillig dit onderwijs aan te nemen. Hij zal daardoor groeien in de kennis van God en van Zijn wegen met hem. Dit voert tot het resultaat dat in het volgende vers wordt beschreven.

Wie de bestraffing van de HEERE waardeert, krijgt van Hem “rust voor de dagen van onheil” (Ps 94:13). De dagen van onheil zijn de dagen van de grote verdrukking die door “de goddeloze”, de antichrist, over het volk van God en in het bijzonder de gelovigen daaronder zullen komen. Aan zijn heerschappij komt een einde (Op 19:20), want er wordt een kuil voor hem gegraven.

Er staat niet bij wie die kuil graaft. Mogelijk geldt voor hem, net als destijds voor Haman: “Wie een kuil graaft [voor een ander], zal er [zelf] in vallen” (Sp 26:27a; vgl. Jr 18:20). Die kuil is zijn graf. Zodra die gegraven wordt, is het met zijn machtsuitoefening gedaan. Daar kijkt de Godvrezende in de tijd van de grote verdrukking met rust in zijn hart vol vertrouwen naar uit.

Als we leren buigen onder de tucht van God, zal dat rust geven in de tijd dat we worden overspoeld door moeilijkheden die mensen ons aandoen. We ervaren dan de “vreedzame vrucht van gerechtigheid” (Hb 12:11). Dan weten we dat de moeilijkheden een keer zullen eindigen. Dat is voor ons niet zozeer de dood van de goddelozen, maar de komst van de Heer om ons tot Zich te nemen. Dat uitzicht bewaart ons ervoor ongeduldig te worden, opdat we niet zouden menen dat God Zich niets van onze moeiten aantrekt.

Copyright information for DutKingComments