Revelation of John 17:7-14

De verborgenheid verklaard

Op 17:5. De godsdienstige gevoelens die door de overspelige kerk worden gepropageerd en waaraan uiting wordt gegeven, worden met duivelse dankbaarheid door demonen in ontvangst genomen. De Schrift maakt namelijk duidelijk dat de satan achter afgoderij zit (1Ko 10:20). Elke bewondering van wat zichtbaar en tastbaar is, komt bij hem terecht. Babylon heet niet voor niets “Verborgenheid”. Hoewel ze haar naam voor allen zichtbaar, “op haar voorhoofd”, draagt, is haar ware karakter voor allen die zich in haar macht bevinden toch verborgen. ‘Verborgenheid’ wil zeggen dat er inzicht nodig is om het ware karakter van Babylon te kennen. Dit ware karakter is dat ze “de moeder van de hoeren en van de gruwelen van de aarde” is.

Er is een (bijbelboek als) Openbaring voor nodig om haar ware karakter te doorzien. De toenadering van de protestantse kerken tot de rooms-katholieke kerk laat zien dat het voor velen nog altijd een verborgenheid is. Deze toenadering wordt trouwens ook steeds meer gevonden bij evangelische christenen. In het licht van de toenadering van protestantse en evangelische kerken en groepen is ook haar andere naam, ‘de moeder van de hoeren’, veelzeggend. Deze naam geeft aan dat de rooms-katholieke kerk kinderen heeft die haar in haar verbinding met de wereld volgen. Ze is de moeder van dochters die dezelfde karaktertrekken bezitten als zij.

Dat is te herkennen in al die kerken die zijn aangesloten bij de Wereldraad van kerken, waaronder veel protestantse kerken. Je ziet het ook in de staatskerken die uit de rooms-katholieke kerk zijn ontstaan. Bij hen zijn bepaalde kenmerken van geestelijke hoererij te zien die ook in de rooms-katholieke kerk te zien zijn. Hierdoor moeten ze in moreel opzicht als ‘dochters’ bestempeld worden. Dat zij ook ‘de moeder van de gruwelen van de aarde’ is, wil zeggen dat zij de afgoderij voortgebracht heeft, dat zij de oorsprong ervan is. Kijk nog maar eens naar de toelichting bij het vorige vers.

De blindheid die bij de massa aanwezig is voor het ware karakter van de rooms-katholieke kerk, komt mede doordat er nauwelijks aan persoonlijke bijbelstudie wordt gedaan. En als men al in de Bijbel leest, is dat vaak om er ‘praktisch’ iets aan te hebben, er iets van te beleven. Het moet goed voelen. Het rooms-katholicisme sluit daar met al haar rituelen en iconen perfect op aan. Daarom is de aantrekkingskracht ervan zo groot en vinden deze dingen steeds meer navolging. Dat er met grote letters een waarschuwing op haar voorhoofd staat, dringt niet door.

Op 17:6. Johannes ziet hoe de vrouw zich volledig te buiten gaat aan het vermoorden van de gelovigen. Deze “heiligen” zijn niet de heiligen die door de rooms-katholieke kerk heilig zijn verklaard, maar dit zijn de waarachtige heiligen in het oog van God. Zulke heiligen wekken haar bloeddorst. Haar bloeddorst wordt ook gewekt door “de getuigen van Jezus”. Deze gelovigen getuigen niet van de rooms-katholieke kerk als de enige ware kerk, maar van Jezus. Jezus is de naam van de Heer die wijst op de tijd dat Hij in vernedering op aarde was, in volkomen armoede en onaanzienlijkheid. Dat staat in enorme tegenstelling tot de overdadige weelde waarin de rooms-katholieke kerk baadt.

Het bloed dat de vrouw vergiet, brengt haar in een roes. Met duivels genoegen slurpt ze het bloed op tot ze er overmatig door verzadigd is. De aanblik ervan bewerkt bij Johannes een “grote verwondering”. Zulke moordpartijen en het wellustige en duivelse genoegen waarmee dat gebeurt, zouden hem niet hebben verbaasd als ze werden toegeschreven aan het Romeinse rijk. Zo hoeft het ons ook niet te verbazen als de wereld ons haat. Wat Johannes verbaast, is het wrede karakter van de vrouw die beweert de plaatsvervanger en vertegenwoordiger van Christus te zijn. In plaats van een beschermster van Gods volk te zijn vervolgt en doodt zij juist hen die bij Christus horen. Dat is de oorzaak van zijn grote verbazing.

Op 17:7. In zijn reactie op de verbazing van Johannes zegt de engel dat het feit dat de vrouw zich zo openbaart, hem nu ook weer niet al te zeer hoeft te verbazen. Ons hoeft het evenmin erg te verbazen. De mens is immers tot alles in staat. Zijn het niet juist godsdienstige mensen die de Heer Jezus, de Zoon van God, hebben omgebracht? En hoe kwam dat? Omdat zij in Hem een bedreiging van hun positie zagen. Zo is elk godsdienstig systeem erop uit allen uit te werpen of te weren die zijn bestaansrecht zelfs maar in twijfel trekken. Wat naar het vlees is, vervolgt altijd wat naar de Geest is (Gl 4:29).

De engel gaat de verborgenheid bekendmaken. Hij voegt aan de verborgenheid, die in Op 17:5 alleen de vrouw betreft, die “van het beest” en zijn kenmerken toe. Deze verborgenheid staat tegenover een verborgenheid van een volkomen ander karakter. Dat is de verborgenheid van Christus en de gemeente (Ef 5:32). Terwijl die verborgenheid samenhangt met volkomen reinheid, heiligheid en eenheid in het goede, spreekt deze verborgenheid van duisternis, verderf en misleiding.

Op 17:8. Johannes krijgt een nadere verklaring van dingen die al eerder zijn beschreven of waarop al kort is gewezen (Op 11:7; Op 12:4; Op 13:1-9). De engel gaat verklaren wat deze figuren voorstellen. Hij begint met het beest.

Eerst noemt hij vier perioden in de geschiedenis van het beest, dat is het Romeinse rijk. Deze perioden worden als volgt in dit vers beschreven: “was”, vervolgens “is niet” en daarna “zal uit de afgrond opstijgen”. De vierde en laatste periode is “ten verderve gaan”.

1. De eerste periode, “was”, begint als Rome in 753 v.Chr. wordt gegrondvest. Sindsdien heeft het een gestage en grote ontwikkeling doorgemaakt, met als hoogtepunt in ca. 168 v.Chr. het verkrijgen van de wereldheerschappij. Het Romeinse rijk heeft de wereldheerschappij enkele eeuwen onbetwist bezeten, totdat in de vierde en vijfde eeuw na Christus het verval intreedt met ten slotte in 476 de val van Rome.

2. Dan begint de tweede periode, de periode waarin het rijk niet bestaat, “is niet”. Dat is de tijd waarin we ons sinds de val van Rome nog steeds bevinden. Op dit moment bestaat het Romeinse rijk niet. Wel hebben in deze periode meerderen getracht dit rijk te vestigen, zoals Karel de Grote en Napoleon. Deze periode heeft haar langste tijd gehad.

3. De tijd nadert namelijk snel dat het beest “uit de afgrond zal opstijgen”. Dat is dan de derde periode. Hier wordt het herstel aangeduid van het verloren gegane en verloren gewaande Romeinse rijk en dat dit herstel een bijzondere bron heeft. Nooit eerder is een rijk uit de afgrond opgekomen. Het is niet een rijk door God gegeven, maar door de satan en zijn demonen. Het is van demonische oorsprong.

Deze oorsprong is nieuw. Tot nu was er geen overheid dan van God (Rm 13:1-6; vgl. Dn 2:37; Dn 5:18). Het beest krijgt zijn gezag niet van God, maar van de draak. ‘De afgrond’ is het terrein van de demonen (Op 9:1-11). Het herstel van dit rijk zal alom bewondering wekken (Op 13:3). Je hebt deze aspecten ook in Openbaring 13 gezien.

4. De vierde periode van dit rijk is die van het verderf, “en ten verderve gaan”. Er komt een einde aan zijn heerschappij en wel door het oordeel dat de Heer Jezus zal voltrekken (Op 17:14). Dat wordt in Openbaring 19 uitvoeriger beschreven en daar zullen we nog aandacht aan besteden.

Op 17:9. Om deze dingen te begrijpen is “verstand dat wijsheid heeft” nodig. De engel licht verder toe. De “zeven koppen” staan voor de “zeven bergen” waarop Rome ligt. Dat maakt duidelijk dat Rome het politieke centrum van het rijk is. Tevens is Rome het centrum van de kerk, voorgesteld door “de vrouw” die op de zeven bergen zit.

Op 17:10. Maar er is nog een tweede betekenis van de zeven koppen. De zeven koppen stellen niet alleen zeven bergen voor, ze stellen ook “zeven koningen” voor. Hoe laat zich dat rijmen met de tien horens, waarvan we weten dat die ook koningen voorstellen (Op 17:12; Dn 7:24)? De verklaring is dat de zeven koppen zeven koningen of regeringsvormen zijn die na elkaar macht hebben uitgeoefend. Dat blijkt uit dit vers.

We lezen over “vijf” koningen of regeringsvormen die er zijn geweest, “de ene” die er nu is – dat is de keizerlijke vorm, ten tijde van Johannes – en “de andere” die nog moet komen. Van de tien koningen of machthebbers lezen we echter in Op 17:12 dat zij één uur samen met het beest regeren, dat wil zeggen gelijktijdig. Wat in Op 17:12 een periode van ”één uur” wordt genoemd, wordt hier ”een korte tijd” genoemd. Uit Openbaring 13 weet je dat het gaat om de betrekkelijk korte periode van drieënhalf jaar.

Ten tijde van Johannes zijn er vijf regeringsvormen geweest. Welke vormen dat geweest zijn, laat zich niet meer precies achterhalen. Om enkele mogelijkheden te noemen kunnen we denken aan vormen als koningen en consuls. In elk geval bestaat in de dagen van Johannes de zesde vorm, dat is de keizerlijke vorm.

Lees nog eens Openbaring 17:5-10.

Verwerking: Wat is de verklaring van de verborgenheid?

De koningen en het beest tegen de hoer

Op 17:11. In de dagen van Johannes bestaat de zesde regeringsvorm, dat is de keizerlijke vorm. De zevende vorm moet nog komen, want we leven vandaag nog steeds in de periode die is aangeduid als “en is niet”. De kans is groot dat deze zevende vorm de vorm is, waarbij de tien koningen zich vrijwillig aaneensluiten en samen hun macht geven aan het beest, het hoofd van het rijk. Hier wordt het rijk vereenzelvigd met zijn achtste en laatste staatsvorm, dat is het herstelde Romeinse rijk met zijn demonische alleenheerser. Het beest stelt zowel het rijk als het hoofd ervan voor.

De zevende vorm is het verbond van de tien koningen en de achtste is de dictator. Van deze laatste regeringsvorm lezen we dat die “uit de zeven” is. Dat wil zeggen dat het een van vroeger bekende vorm is en daarom geen nieuwe zal zijn. Het kan dan ook goed de keizerlijke kunnen zijn. Ook hier is het niet mogelijk definitief de soort regeringsvorm aan te geven. Maar als we de gegevens bezien die we hebben, is de meest aannemelijke vorm toch wel de keizerlijke. In elk geval is het een dictatoriale vorm.

Op 17:12. De “tien horens” zitten niet op de kop van het beest, maar zijn van het beest onderscheiden. Het zijn de “tien koningen” die macht krijgen samen met het beest dat hier wordt gezien als de laatste heerser over het rijk. Het feit dat het beest aan de macht komt ten koste van drie van die koningen, wordt wel in Daniël 7 vermeld (Dn 7:24-25), maar hier niet. Als het beest regeert, zijn de koningen ook nog aan de macht. Ze regeren samen “met het beest”.

Op 17:13. Maar de eigenlijke macht ligt in handen van het beest, de dictator. De aanleiding daarvan is dat de tien koningen zich aaneensluiten tot een statenbond ofwel de verenigde staten van West-Europa. Ze geven vrijwillig – mogelijk genoodzaakt door eigen onvermogen om alle problemen het hoofd te bieden – “hun macht en gezag” uit handen om die in handen van het beest te leggen.

Op 17:14. Het monsterverbond van het verenigd Europa voert tot een hoogtepunt in de opstand van de mens tegen het Lam. Dit Lam wordt genoemd “Heer van [de] heren en Koning van [de] koningen”. Deze namen weerspiegelen Zijn verhevenheid en majesteit boven elke macht en elk gezag op aarde. In een enkel woord wordt de uitkomst vermeld van de oorlog die de koningen en het beest in hun overmoed met het Lam wagen te voeren. De uitslag staat ontwijfelbaar vast. “Het Lam”, samen met allen die al bij Hem in de hemel zijn en Hem vanuit de hemel volgen, “zal hen overwinnen”. Dat wordt in Openbaring 19 beschreven (Op 19:11-16).

De Heer Jezus komt niet alleen, maar samen met “geroepenen en uitverkorenen en getrouwen”. Niemand kan bij het Lam zijn of hij moet ‘geroepen’ zijn (1Ko 1:9; 2Tm 1:9). En wie aan Gods roeping gehoor heeft gegeven, heeft dat gedaan omdat hij door God is “uitverkoren” (Rm 8:29-30). Wat hun leven op aarde betreft, zijn de geroepenen en uitverkorenen te herkennen aan hun ‘trouw’, aan het vertrouwen dat zij op Hem hebben gesteld en waarmee ze hun roeping en verkiezing hebben vastgemaakt (2Pt 1:10).

Op 17:15. Nadat de engel aan Johannes, en jou, heeft laten zien wat het beest, de zeven koppen en de tien horens voorstellen en hoe het hun zal vergaan, verklaart hij het einde van de andere persoon in de verborgenheid (Op 17:7). Hij wijst even terug naar wat Johannes van de hoer heeft gezien en herinnert aan de grote invloed van de vrouw, dat is de invloed die de rooms-katholieke kerk wereldwijd heeft.

Op 17:16. Maar haar godsdienstige heerschappij zal op zeker ogenblik niet langer worden verdragen door de alleenheerser en de tien koningen die met hem regeren. Elke vorm van godsdienst, ook al is het in de verdorven vorm van het rooms-katholicisme, is voor de dictator en zijn metgezellen een beknelling waarvan ze zich zullen ontdoen.

De koningen en het beest zullen een einde aan Babylon maken, aan haar hoererij. Zij die haar manipulerende macht over de wereld heeft willen uitoefenen, wordt door diezelfde wereld “eenzaam en naakt” gemaakt. Ze zal geen volgelingen meer hebben en van haar macht en pracht beroofd worden. Wat ze aan aardse weelde bezit, zullen de koningen “eten”, dat is, zullen ze zich toe-eigenen.

Ten slotte zullen ze “haar met vuur verbranden”. Er blijft niets van al haar godsdienstige pretenties over. Haar geestelijk verdorven leringen en haar aardse bezittingen hebben geen enkele bescherming kunnen bieden. Ze is verteerd door het vuur van het oordeel dat God over haar heeft voltrokken door middel van hen met wie zij zulke intieme banden heeft gehad en over wie zij zo onrechtmatig macht heeft uitgeoefend.

Het verbranden met vuur is het gepaste oordeel. Het is in overeenstemming met de wet die voorschrijft dat een priesterdochter die hoereert, met vuur moet worden verbrand (Lv 21:9). We vinden hier de invulling van de zevende schaal waardoor een einde wordt gemaakt aan Babylon (Op 16:19; vgl. Ez 23:25-29; 2Kn 9:30-37).

De wereldleiders “zullen de hoer haten”, de hoer, niet de stad die hun zoveel voordeel oplevert. Wat hier gebeurt, is altijd waar. De politieke en economische machten verachten een overspelige kerk die naar invloed en gunst dingt, omdat ze haar huichelarij door hebben. Hun haat wordt overigens alleen gevoed door zuiver egoïstische motieven. Met nog meer haat voeren ze oorlog tegen het Lam. Ze dulden geen enkele macht boven zich.

Op 17:17. God weet alles te gebruiken voor Zijn doel. Hij gebruikt de haat van het beest en de koningen tegen elke godsdienstigheid om de valse kerk te oordelen. Hij zal het in hun hart geven om haar te verdelgen. Waarin de koningen een zijn, is hun door God in het hart gegeven (vgl. Ri 9:23), want Zijn bedoeling wordt door hen uitgevoerd. Het zal het einde van de godsdienstige macht van Rome betekenen, maar nog niet het einde van de politieke, economische en culturele macht van Rome.

Op 17:18. Babylon als hoer is geoordeeld. Maar ze heeft nog een ander karakter en wel dat van stad. Dit duidt op het politieke en economische belang van de rooms-katholieke kerk. In godsdienstig opzicht is haar rol uitgespeeld, maar ook als politiek en economisch bolwerk moet ze geoordeeld worden. Het pausdom is aan zijn einde gekomen. Vaticaanstad moet nog worden geoordeeld. De beschrijving daarvan vinden we in het volgende hoofdstuk.

Lees nog eens Openbaring 17:11-18.

Verwerking: Waarom haten de koningen en het beest de hoer?

Copyright information for DutKingComments