Revelation of John 20:1

De satan in de afgrond geworpen

Op 20:1. De grote handlangers van de satan – het beest en de valse profeet – zijn gegrepen en in de hel geworpen. Hun aanvoerder, de satan, gaat nog vrij rond, maar ook hij wordt gegrepen. Dat gebeurt door een engel die uit de hemel neerdaalt. Omdat de satan sinds Openbaring 12 op de aarde is geworpen (Op 12:9), moet een engel “neerdalen uit de hemel” om hem te binden. Deze engel heeft “de sleutel van de afgrond” bij zich om de afgrond te sluiten, zodra de satan daarin is geworpen. In Openbaring 9 is de sleutel gebruikt om de afgrond te openen om daaruit de demonen los te laten (Op 9:1-3). Daarna stijgt ook het beest uit de afgrond op (Op 11:7; Op 17:8). De engel heeft ook “een grote keten in zijn hand”. Wat hij daarmee van plan is, wordt in het volgende vers gezegd.

Op 20:2. Dit is een historisch moment. Er zijn meerdere historische momenten geweest, maar dit is toch wel een bijzonder gedenkwaardige gebeurtenis. De engel grijpt hem die de oorzaak is van alle ellende van de mensen omdat hij de zonde in de wereld heeft gebracht. Daarna bindt hij hem met de keten die hij bij zich heeft, zodat de satan zich duizend jaar lang niet kan verroeren. Elke mogelijkheid om de mensen met zijn sluwheid te misleiden en hen in het verderf mee te slepen, wordt hem ontnomen. Hij is niet langer de vorst van de wereld en de god van deze eeuw (Jh 12:31; 2Ko 4:4). Zijn heerschappij over de mens is voorbij.

Dat hij als persoon met zijn viervoudige uiting – “de draak, de oude slang, dat is [de] duivel en de satan” – wordt gebonden en opgesloten, geeft aan dat hij in al zijn variaties van boosheid wordt opgesloten en zich op geen enkele manier kan manifesteren. Met het oordeel over de satan zijn de oordelen die het vrederijk van Christus inleiden, afgerond. Nu kan Christus duizend jaar Zijn weldadige heerschappij van vrede en gerechtigheid voor de mens en de schepping uitoefenen. Het getal ‘duizend’, dat zes keer in de Op 20:2-7 voorkomt en verder nergens in de Schrift genoemd wordt, geeft de duur van het Messiaanse rijk aan. Anders hadden we de duur van dit rijk niet geweten. Vandaar de uitdrukking ‘duizendjarig’ rijk of ‘millennium’ (Latijn).

Hier worden voor de tweede keer de vier namen voor de grote misleider en tegenstander van God gebruikt (Op 12:9). Hij wordt “de draak” genoemd vanwege zijn gruwelijk gewelddadige en meedogenloze optreden. Ook wordt hij “de oude slang” genoemd. Dat wijst op het dodelijk sluwe karakter van dit monster dat zich om zijn prooi heen slingert om die te verstikken en te verslinden. Als de “duivel” is hij de verzoeker, de misleider van de mensen. Als “de satan” is hij de tegenstander van God. Deze beide kenmerken – geweld en leugen – zijn de hoofdkenmerken van de zonde.

Op 20:3. De satan is machtig, maar niet almachtig. Hij is ook niet machtiger dan de engel die hier met het gezag van God tot hem komt, hem grijpt en hem in de afgrond werpt. Er is geen sprake van strijd, zoals wel het geval was toen hij uit de hemel werd geworpen (Op 12:7).

De engel gaat grondig te werk. Nadat hij de satan in de afgrond heeft geworpen, sluit hij de afgrond boven hem. Voor de satan is er geen verbinding meer met de wereld boven hem. Als extra zekerheid verzegelt de engel het deksel. De satan zal geen enkele verderfelijke invloed op de mensen kunnen uitoefenen.

“De naties” zijn hier de burgers, want de legers van deze naties zijn omgekomen in Harmagedon. De schapen uit deze naties gaan het vrederijk binnen (Mt 25:32-34).

Het zal een tijd van ongekende vrede en veiligheid zijn, hoewel het hart van de mens niet veranderd zal zijn, zoals zal blijken wanneer de satan een korte tijd wordt losgelaten. De gerechtigheid heerst dan op aarde, maar woont er nog niet. Dat zal pas in de eeuwige toestand zo zijn (2Pt 3:13), wanneer de zonde van de wereld is weggenomen (Jh 1:29). In het vrederijk kan en zal nog gezondigd worden, maar daarover zal dan door snelrecht het oordeel komen (Ps 101:8; Js 65:11; 20; Zf 3:5).

Zij die in het vrederijk geboren zullen worden en niet wedergeboren zijn aan het einde ervan, zullen in opstand komen tegen God. De boosheid van hun hart zal door het loslaten van de satan aan het licht komen. Met het oog daarop “moet” dit loslaten gebeuren. Dit ‘moet’ stelt een Goddelijke noodzakelijkheid voor. Dit gebeurt “daarna”, dat is nadat de duizend jaren van vrede geëindigd zijn en geen dag eerder. Het is ook voor “een korte tijd”, dat wil zeggen dat hij slechts zolang mag werken, als God bepaalt.

Het is onbegrijpelijk dat er mensen zijn die menen dat de satan nu al gebonden is en de naties niet meer misleidt. Er zijn wel engelen die nu al met ketenen gebonden zijn (2Pt 2:4; Jd 1:6), maar dat is een heel andere categorie.

Lees nog eens Openbaring 20:1-3.

Verwerking: Waarom wordt de satan duizend jaar gebonden?

Copyright information for DutKingComments