Revelation of John 9:16

De zesde bazuin

Op 9:13. De zesde bazuin klinkt, geblazen door de zesde engel. Het gevolg is dat Johannes een stem hoort. De stem kan die van God of die van de Heer Jezus zijn. Die stem komt uit de vier horens van het gouden altaar dat vóór God is. Dat wekt de indruk dat dit oordeel het gevolg is van de gebeden van de heiligen die gevraagd hebben om wraak en verlossing (Op 6:9-11; vgl. Op 8:3). De vier horens laten zien dat het oordeel vol kracht (horens) en ook algemeen (het getal vier) is.

Op 9:14. Hier lees je over iets wat bij geen van de vorige engelen is gebeurd. Er wordt namelijk een opdracht gegeven aan de engel die op de bazuin heeft geblazen. Deze engel wordt daardoor zelf betrokken bij het oordeel dat hij aankondigt. Hij krijgt de opdracht om de vier engelen los te maken die bij de Eufraat gebonden zijn. De Eufraat is steeds de grens tussen Israël in de uitgebreidste zin (Gn 15:18) en de oosterse machten, met name Assyrië. Het was ook de uiterst oostelijke grens van het Romeinse rijk.

Deze vier gebonden engelen moeten niet worden verward met de vier ‘vasthoudende’ engelen van Openbaring 7 (Op 7:1-3). Hier worden machten losgemaakt, daar worden ze tegengehouden. Daar zijn het goede engelen, die de uitbraak van het kwaad nog even tegenhouden; hier zijn het demonische engelen die zelf op het punt staan onheil te stichten. Dat ze moeten worden losgemaakt, toont aan dat het demonische engelen zijn.

Op 9:15. Er staat zo opmerkelijk dat de vier engelen “gereed waren” om op een exact genoemd moment te worden losgelaten. Het bepaalt je bij de voorzienigheid van God. Hij regelt alles van tevoren, zodat op het juiste moment alles kan gebeuren. Hij bepaalt de middelen en de tijd. God heeft deze engelen allang klaarstaan. Hij houdt alles in de hand en laat het gaan zoals het in Zijn plan past en Zijn doel dient. Dat geldt ook voor alle verdervende machten. Zij worden losgelaten “om het derde deel van de mensen te doden”.

Op 9:16. Met het losmaken van de engelen doemt er een enorm leger op. Het lijkt erop dat de vier boze engelen deze legers mobiliseren. Alle legers, bestaande uit paarden met ruiters, vormen samen een leger van tweehonderd miljoen ruiters. Johannes hoort hun getal, want zelf tellen is onbegonnen werk. Het getal wordt gegeven om een indruk te geven van de enorme massa die gereedstaat om oorlog te voeren.

Het kan best zo zijn dat dit getal letterlijk genomen moet worden. Het is ook mogelijk dat in dit aantal ook de demonische machten meegerekend moeten worden die dit leger besturen. Deze machten komen uit het oosten. Misschien kun je bij het zien van deze legers denken aan de grote invloed van de islam, die zich steeds sterker in de wereld doet gelden.

Op 9:17. Johannes deelt mee dat hij alles in een gezicht ziet. Het is nog niet werkelijk aanwezig, maar hij ziet met zijn geestesoog wat er zal plaatsvinden. Hij ziet niet alleen gebeurtenissen en het toneel waarop het gebeurt, maar hij ziet ook de acteurs. Het zijn angstaanjagende verschijningen. Toch is er bij Johannes geen angst. Dat hoeft er bij jou ook niet te zijn. Het zijn immers wezens die in Gods hand zijn. Hij bepaalt hun optreden en hun weg.

De kenmerken van deze legers zijn die van de hel, ze dragen de wapenrusting van de hel. Vuur en zwavel zijn de verterende elementen die rechterlijk worden gebruikt (Gn 19:24). Ze zijn ook symbolen van de eeuwige kwelling (Op 20:10). Hun harnassen wijzen weer op hun volkomen gevoelloosheid. Hun leeuwenkoppen tonen hun superioriteit. Wat uit hun monden komt, komt uit hun hart (Mt 15:18-19; Mt 12:34; Op 16:13), waarbij duidelijk is dat hun hart in verbinding staat met de hel. Hun uitbraaksels verteren en verstikken alle leven en voeren in duisternis en misleiding, zonder enige uitweg.

Op 9:18. Helse middelen, “het vuur, de rook en de zwavel”, worden in deze oorlog gebruikt om mensen te doden. Deze legers oogsten voor de dood. De middelen om te doden worden in deze verzen twee keer genoemd en komen uit hun mond, wat ook twee keer wordt vermeld. “Hun monden” wijst op hun vraatzucht, dat wil zeggen dat mensen door hen worden verslonden. Het kan ook zijn dat ze mensen benaderen met een ongekende welsprekendheid en dat die mensen daardoor worden ingepalmd en op die manier een prooi van deze legers worden. Op deze wijze worden ze gedood, wat in geestelijk opzicht betekent dat elke binding met God, als die er nog mocht zijn, wordt uitgewist.

Op 9:19. Hier wordt nog eens het verslindende en misleidende karakter van deze legermacht benadrukt. De mond duidt op verslinden. Dat de staarten met koppen duiden op list en verraad, blijkt uit de vergelijking met slangen. De ruiters schijnen hier overigens geen rol te spelen, want er is alleen sprake van de paarden.

Opmerkelijk is nog dat ‘mond’ hier in het enkelvoud staat – terwijl er twee keer eerder over ‘monden’, meervoud, is gesproken – en dat ‘staarten’ in het meervoud staat. Dat laat zien dat enerzijds één geest hen allen bezielt en ze vanuit die ene geest handelen, terwijl de staarten wijzen op de veelvoudige leringen en leugens van de satan. Dat de staarten koppen hebben, wijst erop dat hun boosaardige invloed met duivels inzicht wordt bestuurd.

Op 9:20. Nadat de paarden hun verderfelijke werk hebben verricht, blijven er nog heel wat mensen over. Zij zullen de massale slachting zien die is verricht door dit overweldigende leger, maar er is bij hen geen enkele beweging in de richting van de levende God om zich tot Hem te bekeren. Ze hebben Hem prijsgegeven en er is geen spoor van een gedachte die bij hen opkomt om Hem weer in hun leven toe te laten.

Deze mensen zijn ten prooi gevallen aan allerlei vormen van afgoderij, aan demonische machten van geweld en verderf. Zij aanbidden hun culturele, technische en medische producten, de prestaties die zij hebben verricht, zonder enige dank aan God Die hen daartoe in staat heeft gesteld. De verschillende waarden van de materialen die worden genoemd, tonen aan dat alle lagen van de maatschappij, de rijken en de armen, zich aan afgoderij hebben overgegeven. Ieder maakt met de middelen die hem daartoe ter beschikking staan een eigen afgod die hij aanbidt. De soort van afgod die wordt aanbeden, sluit aan op het gedrag van de aanbidder en toont welk karakter hij heeft. Dat zie je in het volgende vers.

Daarbij moet je bedenken dat de mensen om wie het hier gaat, de naamchristenen van West-Europa zijn. Het is dat deel van de wereld waar het licht van het evangelie het helderst heeft geschenen. Maar het evangelie is verworden tot een sociaal praatje van menslievendheid, waarin voor God in Zijn heiligheid geen plaats meer is. Daardoor is het licht tot duisternis geworden. Als licht tot duisternis wordt, is die duisternis de grootst mogelijke duisternis (Mt 6:23).

Zij bekeerden zich niet van hun afgoden, dat wil zeggen, zoals hier staat, dat zij zich niet bekeerden van “de werken van hun handen”. Het staat er nog sterker: ze bekeerden zich “zelfs” niet van de werken van hun handen. Hun hele leven, al hun dagelijkse bezigheden, is zozeer met afgoderij verbonden, dat zij er volkomen blind voor zijn dat ze afgoderij bedrijven. Van de afgoden wordt nog eens het totale onvermogen beschreven om tot enige activiteit te komen. Gods Geest drijft er de spot mee, zoals je dat ook leest in Jesaja 44 (Js 44:9-20).

Op 9:21. Nog eens wordt opgemerkt dat zij zich niet bekeerden. In het vorige vers heb je een schets van het verval van de christenheid gezien. De werken van mensenhanden zijn voorwerpen van aanbidding geworden. Maar dit gegeven staat niet op zichzelf. Met deze aanbidding van afgoden gaat ook een innerlijke verdorvenheid gepaard die op de meest afschuwelijke wijze tot uiting komt. Er blijkt een grenzeloos egoïsme ten opzichte van andere mensen te zijn.

Er openbaart zich een totale geestelijke ontaarding, zoals de wereld nog niet eerder heeft gekend. Bij de aanbidding van zijn afgoden volgt de mens ook zonder enige terughoudendheid de lusten van zijn verdorven natuur. In de daden van de mens wordt duidelijk dat de beide kenmerken van de satan, leugen en moord, de mens in de eindtijd volledig zullen beheersen. Die tijd werpt zijn schaduw steeds duidelijker vooruit.

Het gaat niet om incidenten. Moord, toverij, hoererij en diefstal zijn aan de orde van de dag. De dingen die worden genoemd, tonen de absolute zelfzuchtigheid van de mens en het volkomen gebrek aan eerbied voor wat van een ander is. Elke door God verboden omgang wordt door deze mensen met gretigheid omhelsd. Waar de band met God niet aanwezig is, worden de banden in de maatschappij steeds losser en verdwijnt het respect voor de rechten en bezittingen van de ander. Het is ieder voor zichzelf.

1. “Moorden” toont het gebrek aan respect voor het leven aan. Je ziet het vandaag in het legaliseren van abortus – moord in het prilste stadium van het leven – en euthanasie – moord aan het einde van het leven. Daartussen liggen de talloze andere gewelddadige moorden.

2. In de “toverijen” zie je de ongeoorloofde omgang met demonische geesten om de toekomst te kunnen voorspellen (1Sm 28:7).

3. “Hoererij” is een met voeten treden van het door God ingestelde huwelijk en het verachten van de rechten die daarmee samenhangen (1Th 4:6).

4. “Diefstallen” worden gepleegd met de grootste vanzelfsprekendheid, alsof er een recht bestaat op het bezit van een ander. De moraal is zo diep gezonken, dat er geen enkel besef meer is van oprechtheid en eerlijkheid.

Lees nog eens Openbaring 9:13-21.

Verwerking: Welke vormen van afgoderij herken je om je heen? Zie je ook bij jezelf het gevaar om een afgod te vereren?

Copyright information for DutKingComments