Romans 4:19-20

De volle zekerheid van het geloof

Rm 4:18-19. Wat Abraham nu precies geloofde, zie je in de Rm 4:18-21. In Genesis 15 had God Abraham ‘s nachts uit zijn tent laten komen en naar de hemel laten kijken. Daar zag hij ontelbare sterren. Toen zei God tegen hem: ‘Abraham, zo talrijk zal je nageslacht zijn.’ En Abraham geloofde wat God gezegd had (Gn 15:1-6).

Hij was toen ongeveer honderd jaar oud, en dat is echt te oud om kinderen te kunnen verwekken. Sara was wel tien jaar jonger, maar negentig is ook veel te oud om zwanger te kunnen worden. Abraham sloot zijn ogen niet voor deze situatie (Gn 17:17). Maar hij was “niet zwak in het geloof”. Hij bleef niet staan bij wat voor mensen onmogelijk is. Zijn geloof richtte zich op God. Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God.

Rm 4:20. Daarom twijfelde hij niet aan de belofte van God. Door zijn geloof werd hij sterk gemaakt. Dat het geloof kracht geeft, heb je, denk ik, zelf ook wel eens ervaren. Geloof is geen zweverige bezigheid waarbij je verbeelding een grote rol speelt, maar geloof brengt God binnen je gezichtsveld. Door dit rotsvaste geloof in de macht van zijn God overwon Abraham zijn twijfels. Abraham zag niet meer op zichzelf en zijn eigen zwakheid. Daarin was hij al genoeg teleurgesteld.

Rm 4:21. Toen hij het had geleerd om af te zien van zichzelf en in de kracht van het geloof te zien op God, was hij er ook ten volle van verzekerd dat God ook machtig was om te doen wat Hij beloofd had. Wie eenmaal God, de almachtige God, zo voor zijn aandacht heeft, twijfelt er ook niet meer aan, dat Hij in staat is leven te geven waar de dood het voor het zeggen lijkt te hebben. Door een dergelijke houding wordt aan God heerlijkheid gegeven, daar wordt Hij door geëerd.

Rm 4:22. God op Zijn beurt rekende dit geloof aan Abraham toe als gerechtigheid. God zag dat Abraham Hem erkende, Hem vertrouwde en dat hij op de rechte, de juiste manier over Hem dacht. De gerechtigheid die God Abraham toerekende, betekende dan ook dat God van Zijn kant als het ware tegen Abraham zei: ‘Als jij zo over Mij denkt, hoor jij bij Mij.’

Rm 4:23-25. In deze verzen komt de toepassing, die voor jou, als jonggelovige, belangrijk is. Wat van Abraham gezegd is, is namelijk ook gezegd om jou te leren hoe jij de gerechtigheid kon ontvangen. Gerechtigheid is, misschien weet je het nog, dat jij, die een zondaar was en ver van God vandaan, nu op basis van recht bij God hoort. Je hebt niets meer van Hem te vrezen.

Dat God jou die schitterende plaats kon geven, is niet vanzelfsprekend. God had daar wel een rechtvaardige basis voor nodig. Hij kon niet doen alsof jij geen zonden had gedaan. God kan niet handelen in strijd met Zichzelf. Je had juist wel zonden gedaan. Daar God heilig en rechtvaardig is, had Hij jou moeten straffen en dat doet Hij nu niet. Hijzelf gaf de oplossing. De Heer Jezus heeft zó totaal voldaan aan al Zijn heilige eisen, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt.

Daar heb je de rechtvaardige basis: Jezus, onze Heer is door God opgewekt uit de doden! De Heer Jezus is door God overgegeven om voor jouw zonden het verzoeningswerk op het kruis te volbrengen. De gerechtigheid van God is ten volle uitgeoefend over jouw zonden in de Persoon van de Heer Jezus, Die ze droeg op het kruis. Daar oordeelde God in Hem jouw zonden en ging de Heer Jezus in de dood. Maar hoe zou God Hem in de dood hebben kunnen laten, nadat Hij voor jouw zonden geboet had? Daarom moest Hij Hem opwekken. God was dat verplicht aan Zichzelf en aan het werk van Zijn Zoon.

De opwekking van de Heer Jezus door God is het vaste, onveranderlijke bewijs dat God met het oog op jouw zonden niets meer te eisen heeft. Aan al Zijn eisen is voldaan. Je zonden bestaan niet meer voor Hem, Hij ziet ze niet meer, ze zijn voor eeuwig weg. De opgestane en in de hemel verheerlijkte Heer Jezus is het eeuwige getuigenis dat je zonden zijn weggedaan. We hoeven nooit meer bang te zijn dat God daarop terugkomt. Hij heeft Zelf in alles voorzien voor jouw rechtvaardiging. Hij ziet je nu niet meer in verbinding met je zonden, maar in verbinding met een opgewekte Christus. In het volgende hoofdstuk krijg je te zien welke geweldige gevolgen dat voor jou heeft.

Lees nog eens Romeinen 4:18-25.

Verwerking: Reken af met de twijfels die je nog wel eens hebt over de zekerheid van je geloof door God ervoor te danken dat Hij Zijn Zoon uit de doden heeft opgewekt.

Copyright information for DutKingComments