Romans 9:17

God is soeverein

Rm 9:14. In de voorbeelden van het vorige stukje is duidelijk naar voren gekomen dat God volgens uitverkiezing te werk gaat. Dan komt er direct tegenstand. Die tegenstand kun je bij jezelf voelen opkomen, zo van: ‘Het is toch wel oneerlijk, onrechtvaardig, van God om op die manier met mensen om te gaan.’ Dat wij dit kunnen denken of zeggen, komt omdat wij te veel de mens in het middelpunt van onze gedachten plaatsen en niet God. Paulus kapt die gedachtegang direct af met: “Volstrekt niet!”

Om dit ‘volstrekt niet’ toe te lichten neemt hij twee andere voorbeelden uit het Oude Testament. Deze voorbeelden dienen ertoe om ons te laten zien dat God handelt naar Zijn eigen wil. God heeft, zoals dat wel genoemd wordt, een soevereine wil. Hij is de enige Die handelen kan en handelen mag naar Zijn eigen goeddunken, zonder dat Hij de mens daar rekenschap van hoeft te geven omdat alles wat Hij doet altijd volmaakt goed is.

Dit betekent niet dat God maar willekeurig te werk gaat. Hij is niet de grillige heerser die onbeheerst beslissingen neemt en uitvoert. Wat God doet, kan Hij altijd tegenover iedereen verdedigen. Maar als wij, mensen, menen God te kunnen beoordelen, meten wij ons een houding aan die ons niet past. Dan zijn wij niet in staat het doen van God te begrijpen. Om iets te begrijpen van wat God doet, zullen we ons anders moeten opstellen. We moeten beginnen met te erkennen dat Hij God is Die het recht heeft te doen wat Hij goed acht. We zullen ook moeten erkennen dat wij maar nietige mensjes zijn, schepselen die helemaal afhankelijk zijn van hun Schepper.

Rm 9:15. In deze houding kun je iets gaan begrijpen van wat God tegen Mozes zegt: “Ik zal Mij erbarmen over wie Ik Mij erbarm en Mij ontfermen over wie Ik Mij ontferm.” Hé, dat lijkt op het eerste gezicht toch die onrechtvaardigheid, die willekeur van God te bevestigen. Nou, als je nu eens nagaat waaróm God dat tegen Mozes zegt, wat de aanleiding daartoe is, dan ga je daar beslist anders over denken. Want wat is het geval?

Omdat Mozes zolang wegbleef, had het volk een gouden kalf gemaakt en daar zijn eer aan gegeven. Dat was pure afgoderij en wel bedreven door het hele volk! Dat betekende dat God het hele volk zou moeten oordelen. Maar op grond van de voorbede van Mozes is er erbarmen en ontferming. Zó erbarmend en ontfermend is God, dat Hij niet het hele volk van voor Zijn aangezicht wegvaagt, maar Zich over een aantal erbarmt en ontfermt.

Rm 9:16. Deze geschiedenis maakt duidelijk dat het niet gaat om het doen en laten van de mens – het ligt “niet aan hem die wil, ook niet aan hem die loopt” –, maar dat het gaat om de “Zich erbarmende God”.

Rm 9:17-18. Na het voorbeeld van de ontferming van God komt er nu een voorbeeld van het oordeel van God. Rm 9:17 begint met: “Want de Schrift zegt tegen Farao.” Wanneer je deze aanhaling in Exodus 9 opzoekt (Ex 9:16), zul je zien dat het God Zelf is Die dit tegen de farao zegt. Als dan hier in Romeinen 9 staat dat ‘de Schrift’ het zegt, wil dat zeggen dat wat zegt God en wat de Schrift zegt een en hetzelfde is. (Even tussen haakjes: Het onmetelijke belang van de Bijbel om te weten wat God gezegd heeft, wordt hiermee dik onderstreept. Maak daarom het Woord van God tot je eigendom. Je zult dan God leren kennen en bewaard blijven voor dwaling.) De farao is door God verwekt met een tweeledig doel: God wilde aan hem Zijn macht betonen en God wilde Zijn Naam verkondigen op de hele aarde. Hiervoor kon de farao gebruikt worden door God.

Nu moet je niet denken dat de farao een willoos werktuig was. Hij bleef volledig verantwoordelijk voor zijn eigen houding en handelen tegenover God. Het was dan ook pas nadat de farao verschillende malen zelf zijn hart had verhard dat God zijn hart verhardde. Pas daarna gebruikte God hem als een voorbeeld van het oordeel dat Hij over mensen moet brengen die zich tegen Hem blijven verzetten. God ontfermt zich over wie Hij wil – zoals over sommigen van Israël, terwijl heel Israël te veroordelen was – en Hij verhardt wie Hij wil – zoals de farao, die ook te veroordelen was.

Je vraagt je misschien nog af: Maar hoe zit dat dan met dat verwekken? Wil dat zeggen dat God hem met dat doel geboren heeft laten worden? Nee. Verwekken wil hier zeggen dat God de geschiedenis van het leven van de farao zo heeft bestuurd, dat hij zou laten zien wat er in zijn hart was voor God. Het was duidelijk de geschiedenis van opstandigheid tegen God. Ook bleek dat er geen enkele neiging was om te luisteren naar de waarschuwingen die God zond in de verschillende plagen die het land troffen. In het volgende gedeelte wordt daar nog verder op doorgegaan.

Lees nog eens Romeinen 9:14-18.

Verwerking: Vind jij God ook wel eens onrechtvaardig? Hoe ga je daarmee om?

Copyright information for DutKingComments