Ruth 2:8

Boaz spreekt Ruth aan

Dan richt Boaz zich tot Ruth. Hij doet dat met gepast respect voor haar houding. Hij overlaadt haar niet met een menigte koren en spreekt er ook niet over dat hij de losser is. Zijn eerste woorden zijn een bemoediging voor haar om niet naar een ander veld te gaan en het veld waarop ze nu is ook niet te verlaten. Ze is op het goede veld terechtgekomen. Dat veld verlaten zal betekenen dat ze zichzelf tekortdoet. Wat een zegen zal ze daarmee verspelen. Voor ons betekent het om niet weg te gaan van de plaats waar de Heer Jezus is met Zijn zegen.

Verder spoort hij haar aan zich bij zijn meisjes of arbeidsters aan te sluiten. Zij zijn al langer op het veld. Zij weten waar de aren liggen: bij de maaiers. Bij hen moet ze zich ophouden, dat is het goede gezelschap. In beeld spreekt dat ervan dat de Heer Jezus aangeeft dat gemeenschap met andere gelovigen op Zijn veld de wijze is waarop we ons de geestelijke zegeningen eigen kunnen maken. Op deze manier zullen we groeien in het geloof.

Hij wijst haar “op de akker”, dat is zijn hele land. Daarop moeten haar ogen gericht zijn. Zo wijst de Heer Jezus ons erop dat er een grote uitgestrektheid van zegen in het hemelse land klaarligt. Iedere gelovige die ernaar verlangt om al die geestelijke zegeningen te leren kennen die hij “in de hemelse [gewesten] in Christus” (Ef 1:3) bezit, mag die genieten. Die zegen ligt klaar om door ons te worden ingezameld, aar na aar. Willen we die zegen ontvangen, dan moeten we zijn, waar de Heer de zegen uitdeelt. Andere akkers zijn ook goed, maar het zijn niet de akkers van Boaz. Het gaat erom te zijn waar hij is. Hij moedigt haar aan te blijven zoeken. We moeten blijven zoeken in het Woord van God (Js 34:16).

Boaz heeft ook iets tegen de knechten gezegd. Hij heeft hun verboden om Ruth aan te raken. Het veld van Boaz wordt gekenmerkt door reinheid. Voor ons betekent het: Houd je handen thuis. Raak niets aan wat niet van jou is (1Th 4:3-8). Houd de verhoudingen zuiver. Houd jezelf rein.

In geestelijk opzicht is een toepassing dat zij die een dienst van de Heer Jezus te doen hebben gekregen, de gelovigen niet aan zichzelf mogen onderwerpen. Ze mogen de gelovigen niet lastigvallen door hen lasten op te leggen. In plaats daarvan heeft Hij Zijn dienaren een andere opdracht gegeven: ze moeten hun handen gebruiken om dorstige zielen te verkwikken. “Drinken van wat de knechten zullen scheppen”, wil zeggen dat we begerig luisteren naar gezond onderwijs uit het Woord door de gaven die de Heer Jezus heeft gegeven. Deze gaven zijn zelf eerst door het Woord verkwikt en hebben dat verzameld en kunnen het daarna doorgeven.

Ruth valt voor Boaz neer. Ze is onder de indruk van zijn genade. Dit bewijs van genade komt voor haar onverwachts. We bidden om genade, en als we die krijgen, bewerkt dat verwondering. Het hart zegt tot de Heer Jezus: “Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat u naar mij omziet, terwijl ik een buitenlandse ben?” Dan vertelt de Heer hoe Hij het waardeert als een hart uitgaat naar Zijn zegen. Hij beloont elk vertrouwen op Zijn genade alsof het een verdienste is. Wie tot Hem de toevlucht neemt, wordt beloond. Dat de Heer dit als verdienste aanmerkt, betekent niet dat er iets is waarop wij ons kunnen beroemen. Het is allemaal het gevolg van Zijn werk en genade.

Daarom spreekt Ruth over een betoonde gunst. Ze weet nog niet wat er allemaal nog meer gaat komen, maar haar houding maakt haar ervoor klaar dat meerdere te ontvangen. Ze zal krijgen boven bidden en boven denken.

Copyright information for DutKingComments