Ruth 3:11

Boaz bemoedigt en prijst Ruth

In plaats van Ruth verwijten te maken over een ongepaste actie wenst Boaz haar de zegen van de HEERE toe. Mocht iemand van de lezers menen dat Ruth op een verkeerde manier of met verkeerde motieven bezig is, dan neemt Boaz die indruk of dat beeld met deze woorden weg. Zijn waardering voor Ruth gaat nog verder. Hij brengt haar in een persoonlijke verbinding met zichzelf door haar “mijn dochter” te noemen. Daarmee geeft hij haar toegang tot Israël. Dat moet een grote bemoediging voor haar zijn geweest.

Haar hele gedrag en het zich aanbieden aan hem op deze ingetogen wijze wordt door hem bijzonder geprezen. Hij spreekt over “deze laatste goedertierenheid”, want hij heeft Ruth al eerder geprezen om een eerdere liefdedaad, namelijk alles wat zij voor Naomi heeft gedaan (Ru 2:11). De liefdedaad die ze Boaz heeft bewezen, is meer iets wat ze niet heeft gedaan: ze is “geen jongemannen nagelopen …, geen arme en geen rijke”. Zo waardeert de Heer Jezus niet alleen wat we doen, maar ook wat we uit liefde voor Hem niet doen.

Dat hij haar “mijn dochter” noemt en spreekt over “jongemannen”, geeft aan dat Boaz een stuk ouder is dan Ruth. Met “deze laatste goedertierenheid” bedoelt Boaz dat Ruth niet de verlangens van haar eigen hart en lusten is gevolgd, maar dat ze bij Boaz wilde zijn. Ze zocht niet de aantrekkelijkheid van de jeugd, maar de rustige bezonnenheid en bescherming van de man in wie sterkte is, naar de betekenis van de naam Boaz. Een arme jongeman zou ze hebben kunnen nalopen vanwege een natuurlijke aantrekkelijkheid en de rijke jongeman vanwege zijn bezit. Ze heeft beide niet gedaan, omdat ze Boaz heeft lief gekregen. Dat is niet vanwege zijn uiterlijk of zijn rijkdom, maar om alles wat hij voor haar is geworden. Ze wil hem om hemzelf, niet om wat hij bezit.

Boaz spreekt Ruth moed in. Ze hoeft niet te vrezen. Hij geeft haar ook een grote toezegging dat hij alles, wat zij heeft gezegd, voor haar zal doen. Zijn naam is niet voor niets Boaz, met de indrukwekkende betekenis ‘in hem is kracht’. Hij is “een zeer vermogend man” (Ru 2:1). Hij zal alles voor haar doen omdat zij “een deugdelijke vrouw” is, een waardevolle of waardige vrouw, een vrouw die goed en te vertrouwen is (Sp 31:11a). Dat weet de hele stad tot in het stadsbestuur toe. Daarom is zij het waard dat hij alles voor haar doet. Hij beloont haar deugdzaamheid en prijst haar erom (Sp 31:28b; Sp 12:4a). Dit is de taal van de liefde van Boaz voor haar. Terwijl Ruth zichzelf zijn dienares noemt en daarmee zegt ‘ik ben niets’, zegt hij als het ware tegen haar ‘je bent alles’.

Copyright information for DutKingComments