Song of Solomon 3:1

Zoeken en niet vinden

We hebben gezien dat het in dit boek in de eerste plaats gaat over de relatie tussen een man en een vrouw en dat we hieruit lessen kunnen leren voor onze eigen relatie in het huwelijk en ook over de relatie tussen een gelovige en de Heer Jezus. In beide relaties gaat het om een verbinding die wordt gekenmerkt door de liefde. De bedoeling is dat we een liefde leren kennen die niet is gekocht of afgedwongen, maar de liefde van Iemand, Die Zelf liefde is. Want God is liefde.

Wij zijn alleen in staat om lief te hebben als we deze liefde hebben ontvangen (1Jh 4:19). Als er geen relatie met God en met de Heer Jezus is, is het onmogelijk om lief te hebben. We vinden in deze liefdesgeschiedenis aanwijzingen voor onze persoonlijke relatie met de Heer Jezus en welke storende elementen er zijn waardoor we Zijn liefde niet kunnen genieten.

In de liefdesgeschiedenis zijn we terechtgekomen in een situatie dat er in de verhouding tussen de bruid en de bruidegom een verwijdering is gekomen. Dat ligt niet aan de bruidegom, maar aan de bruid. Haar liefde is niet meer zo vurig. Misschien geeft Hl 3:1 wel een aanwijzing waardoor dat komt. De bruid heeft zich teruggetrokken en haar rust gezocht. Ze ligt op bed, op haar eigen bed, “mijn bed”, dat spreekt van gemakzucht.

Het leven van een gelovige kan wel eens teleurstellingen opleveren. Er kunnen problemen zijn, waarvoor een oplossing is gezocht, maar niet is gevonden. Teleurgesteld in de Heer trekt iemand zich dan terug, zoals ook de bruid zich heeft teruggetrokken. Al kan er dan zelfs een bepaalde onverschilligheid optreden, het laat de Heer Jezus niet onverschillig. Hij wil ons leven vullen met Zijn aanwezigheid en rust geven.

De pogingen van de bruidegom om de liefde van de bruid weer op te wekken lijken toch niet tevergeefs te zijn, hoewel ze hem in het vorige vers (Hl 2:17) heeft weggestuurd. In de nacht voelt ze het gemis aan hem. Ze begint hem te zoeken. Om weer in iemands leven te komen gebruikt de Heer Jezus situaties waarin iemand alleen is.

Ik sprak eens met een groep jongeren over het evangelie. De reacties zijn dan anders dan wanneer je iemand alleen spreekt. Ze erkennen dat ze ’s avonds als ze alleen op hun bed liggen niet meer zo’n grote mond hebben. Je denkt dan na over je leven. Het kan het begin van een zoektocht zijn naar de zin van het leven. God kan tot iemand spreken “in de sluimer op de slaapplaats” (Jb 33:14-15).

Dan komt de bruid tot het besluit om op te staan (Hl 3:2). Daar begint elke ware bekering mee. We zien dat bij de jongste zoon in de gelijkenis die de Heer Jezus vertelt. Als hij bij de varkens is, komt hij tot zichzelf en zegt: “Ik zal opstaan en naar mijn vader gaan”. Dan staat hij op en gaat naar zijn vader (Lk 15:18; 20).

Zo moeten wij als gelovigen soms ook een beslissing nemen om iets in ons leven dat afstand heeft gebracht tussen de Heer en ons krachtdadig aan te pakken. Zo staat hier de bruid op en trekt in de stad rond, door de straten en over de pleinen, op zoek naar hem die zij innig liefheeft. Maar ook in de stad vindt ze hem niet.

Ze heeft gezocht en hem niet gevonden. Het staat er twee keer: aan het eind van Hl 3:1, als ze hem op haar bed heeft gezocht, en aan het eind van Hl 3:2, nadat ze hem in de stad heeft gezocht. Heeft de Heer Jezus niet gezegd: “Zoekt, en u zult vinden” en “ieder … die zoekt, vindt” (Mt 7:7-8)? Jazeker, maar Hij zegt er nog bij dat er moet worden geklopt en dat dan zal worden opengedaan. Daarmee wijst Hij erop dat er met volharding moet worden gezocht. We moeten niet opgeven als we Hem niet direct vinden.

Het is goed dat we op zoek gaan naar een herstel van de relatie met de Heer Jezus als we de omgang met Hem missen. Onze speurtocht zal echter tevergeefs zijn als we op de verkeerde plaatsen zoeken. We vinden Hem niet als we ons gemak ervan nemen. We vinden Hem ook niet in de wereld, waarvan de stad een beeld is. De stad spreekt van de samenleving van mensen. Steden zijn gevormd om een samenleving zonder God te vestigen. Kaïn is de eerste stedenbouwer (Gn 4:17b). Als er afstand is gekomen tussen ons en de Heer Jezus, als er ontevredenheid is, hebben we geen goed zicht meer op Zijn verblijfplaats.

Er is in de Bijbel sprake van een zekere Demas. Hij is eerst een toegewijde gelovige. Paulus noemt hem als een van zijn medewerkers (Ko 4:14; Fm 1:24). Dan lijkt er een moment gekomen te zijn dat er een verwijdering is ontstaan tussen Demas en de Heer Jezus. Zijn liefde voor de Heer is verkoeld. Demas verlaat het gezelschap van Paulus en vertrekt naar de stad. Paulus moet met verdriet over hem schrijven: “Demas heeft mij verlaten, daar hij de tegenwoordige eeuw heeft liefgekregen, en is naar Thessalonika gereisd” (2Tm 4:10).

Er staat niet dat Demas niet langer een christen is en dat hij de Heer openlijk vaarwel heeft gezegd. Misschien heeft hij wel een eerbaar beroep gekozen, dat hem echter helemaal in beslag heeft genomen. Hij is naar Thessalonika gereisd. Daar is een gezonde gemeente. Helaas gaat daar zijn belangstelling niet naar uit. Hij zoekt daar de wereld en niet de broeders en zusters.

De wereld oefent vooral op jonge gelovigen een sterke aantrekkingskracht uit. Johannes waarschuwt vooral hen als hij zegt: “Hebt de wereld niet lief, noch wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem” (1Jh 2:15). De wereld bestaat niet alleen uit allerlei vormen van losbandigheid, van lusten en begeerten. Het is de wereld zoals die geworden is door de zondeval, waar mensen de dienst uitmaken die leven zonder met God rekening te houden. Dat betreft ook de hardwerkende mensen die carrière maken of ontdekkingen doen die de kwaliteit van leven verbeteren. Zij krijgen veel aanzien. Als God er echter geen plaats in heeft, is het ‘de wereld’.

Copyright information for DutKingComments