Song of Solomon 4:16

Mijn tuin, zijn tuin

De bruidegom zegt vol verrukking tegen de bruid: “O, bron van de tuinen” (Hl 4:15). Hij ziet haar als een bron die niet alleen haar eigen tuin bevloeit, maar het water ook doorgeeft aan andere tuinen. Ze is dan ook een “put van levend water”. Levend water stroomt, het beweegt zich voort naar andere plaatsen om leven te brengen. Het is water “dat van de Libanon stroomt”. Hier zien we de oorsprong ervan. Het water komt uit het gebergte, uit de hoogte.

Een bron is een bewaarplaats van water, niet van stilstaand water, maar van levend ofwel stromend water. Een bron spreekt van diepte; levend water spreekt van krachtig en voortdurend stromend water. In het vrederijk stroomt er door Jeruzalem “een rivier van levenswater” (Op 22:1). Het vernieuwde Jeruzalem kunnen we in het verband van de Hl 4:12-15 hier in Hooglied 4 wel een ‘tuinstad’ noemen. Het kenmerk van een rivier is ook dat er voortdurend fris water stroomt.

De beschrijving van de bruidegom herkennen we in de werkzaamheid van de Heilige Geest in het leven van de gelovige. De Heer Jezus spreekt met een Samaritaanse vrouw over water dat Hij haar wil geven (Jh 4:10-14). Het water dat Hij geeft, bevrijdt niet alleen van rusteloos zoeken naar vrede, maar geeft veel meer. Dat water is een bron van vreugde die iemand innerlijk krijgt en die hij nooit meer kwijtraakt.

Die bron vanbinnen staat in verbinding met het eeuwige leven. Hiermee doelt de Heer op de gave van de Heilige Geest Die Hij in de gelovige geeft om in hem een frisse bron van Goddelijke vreugde te zijn (Jh 7:38-39). De Heilige Geest is de gave Die God ons door Zijn Zoon geeft en waardoor we in staat zijn alles te genieten wat ons in de Zoon is geschonken. De Geest van God maakt het leven van de gelovige vruchtbaar en maakt hem ook tot een zegen voor zijn omgeving.

De stroom komt hier van de Libanon. De Geest komt van Hem Die in de hoge is, dat is Christus. Vanuit de hoge heeft Hij de Geest gegeven (Jh 16:7). Alle geestelijke verkwikking en bevloeiing die in het leven van de gelovige vloeien, komen van de Geest van het leven vanuit de tegenwoordigheid van de Heer Jezus voor ons bij de Vader in de hemel.

Dan reageert de bruid op alles wat de bruidegom in de Hl 4:12-15 van haar als een tuin heeft gezegd (Hl 4:16). De bruid wil dat wat de bruidegom bij haar heeft gevonden nog verder groeit en tot ontwikkeling komt. Ze wil dat de geur van de specerijen van haar tuin zich verspreidt, dat wil zeggen dat de overvloed aan geuren te ruiken is. Daarvoor is wind nodig. Ze vraagt de noordenwind en de zuidenwind om door haar tuin heen te waaien.

In de beide winden zien we een beeld van de werking van de Geest in het leven van de gelovige. Het is te vergelijken met de Geest Die door het dal van de dorre doodsbeenderen zal gaan waaien waardoor er leven komt (Ez 37:9-10). Geestelijk gezien vraagt de bruid om de koude van de noordenwind enerzijds en de warmte van de zuidenwind anderzijds.

De bruid weet dat ongeacht of de omstandigheden gunstig of ongunstig zijn, of ze gelegen komen of ongelegen, die omstandigheden ertoe dienen om de geur van de specerijen des te meer te laten uitstromen. Paulus spreekt ook over deze winden als hij zegt dat hij weet wat het is om vernederd te worden en ook om overvloed te hebben. Daarover spreekt hij ook als hij zegt dat hij is ingewijd in het verzadigd zijn en in het hongerlijden. Hij kent zowel overvloed als gebrek (Fp 4:11-12). Het gaat hem alleen om de geur die daaruit voortkomt en dat is de kracht van Christus door Wie hij alles vermag (Fp 4:13).

De kou die ons leven kan binnenkomen, zijn de dingen die we niet prettig vinden, de moeilijkheden en zorgen van het leven. De bruid vraagt erom. Vragen wij erom? De vraag is of we eraan toe zijn het eens te zijn met wat Jakobus zegt: “Acht het enkel vreugde, mijn broeders, wanneer u in allerlei verzoekingen valt” (Jk 1:2). We zullen het wel eens zijn met wat hij zegt, maar is het echt zo dat we blij zijn als we beproefd worden?

We vragen niet om problemen, om een koude luchtstroom in ons leven. Maar verlangen we er wel naar dat er uit ons leven meer geur van en voor Hem wordt verspreid? Dan vragen we aan Hem of Hij ons wil doorgronden en beproeven om te zien of er bij ons een schadelijke weg is, iets wat de verspreiding van die geur verhindert, en of Hij ons op de eeuwige weg wil leiden (Ps 139:23-24).

Er komt een noordenwind in het leven van het gezin in Bethanië als Lazarus ziek wordt en sterft (Jh 11:1-3; 17). De kou van de dood is gekomen. Maar de Heer Jezus komt met de zuidenwind als Hij Lazarus uit de doden opwekt (Jh 11:43). De Heer heeft tevoren al gezegd dat de ziekte van Lazarus niet tot de dood is, “maar ter wille van de heerlijkheid van God, opdat de Zoon van God erdoor wordt verheerlijkt” (Jh 11:4). De pijnlijke of verdrietige dingen die ons overkomen, hebben tot doel dat de geur van de heerlijkheid van God en de verheerlijking van de Zoon van God wordt verspreid.

Teleurstellingen zijn ook als de noordenwind. De Emmaüsgangers hebben de noordenwind ervaren in hun teleurstelling in de Heer (Lk 24:13-21). De oorzaak daarvan ligt in verkeerde verwachtingen. Die kunnen wij ook hebben. We hebben onze wensen en voorstellingen van zaken. Als het dan anders gaat, zijn dat teleurstellingen. Dan spreken we daarover en de Heer komt bij ons en maakt ons hart brandend door de Schriften voor ons te openen (Lk 24:27; 32). Dan waait de zuidenwind.

We kunnen de koude noordenwind ervaren als we een ‘slechtnieuwsgesprek’ met de dokter hebben. Een vriend en broeder heeft zo’n gesprek gehad. Bij onderzoek is gebleken dat hij mogelijk darmkanker heeft. Zo’n bericht plaatst het hele leven in een ander daglicht. Het heeft hem en zijn vrouw in de tegenwoordigheid van de Heer gedreven. Ze leven met Hem, maar dat leven met Hem krijgt dan een diepere betekenis.

Ze hebben hun nood met de gelovigen van de plaatselijke gemeente gedeeld. Het heeft ons allemaal in de tegenwoordigheid van de Heer en tot voorbede gebracht. Dat is de geweldige uitwerking van de ‘noordenwind’ die door het leven van een echtpaar en een plaatselijke gemeente waait, waarbij de geur van de gemeenschap met de Heer Jezus en met elkaar wordt genoten.

In zijn geval is kort daarop, bij het horen van de uitslag van het onderzochte stukje uit de darm, de zuidenwind gaan waaien. Er zijn geen kankercellen gevonden. Er zit een grote poliep die operatief kan worden verwijderd. Dit bericht heeft bij hen en bij de medegelovigen grote dankbaarheid tegenover onze God en Vader bewerkt. De geur van de verbondenheid met elkaar en de verheerlijking van God is door de gemeente gewaaid en ook daarbuiten, naar hen die geen deel aan het geloof in Christus hebben, maar tegenover wie getuigd is van wat God heeft gedaan.

Wensen wij een tuin te zijn waarin de Heer Jezus graag komt, omdat de geur ervan voor Hem is? Als wij dat wensen, zullen we tegen Hem zeggen: “Laat mijn Liefste in Zijn tuin komen en eten van zijn beste vruchten!” Het is opvallend dat de bruid in verbinding met de winden spreekt over “mijn tuin” en als ze vervolgens haar geliefde uitnodigt bij haar te komen, spreekt ze over “Zijn tuin”. Het is allebei waar.

We denken er niet vaak aan dat ons leven een tuin voor Hem is, waar Hij graag wil zijn om van de vrucht ervan te genieten, vrucht die Hij Zelf bewerkt. Of we zo’n tuin voor Hem zijn, blijkt uit de dingen waarmee we onze tijd vullen. Ga bijvoorbeeld maar na hoeveel tijd er wordt gestoken in het plaatsen en lezen van onzinnige berichten op sociale media, het consumeren van films en allerlei verstrooiende programma’s. Wat kunnen we Hem daarvan aanbieden als de “beste vruchten” van Zijn tuin om daarvan te eten?

Copyright information for DutKingComments