Song of Solomon 4:7

Volkomen schoonheid en beproeving

In Hl 4:7 spreekt de bruidegom tot de bruid, waarbij we denken aan de relatie tussen Christus en Zijn bruid, de gemeente. Hij roemt haar onberispelijke schoonheid. Hij heeft al gezegd dat ze mooi is. Nu zegt de bruidegom dat “alles” aan haar mooi is en dat er “geen enkel gebrek” aan haar is. Dat kan niet anders dan het resultaat van zijn speciale zorg voor haar zijn. We zien hier het beeld van de gelovige die volmaakt is in Christus. Christus heeft het werk op het kruis volbracht en Hij zorgt ook daarna voortdurend voor de Zijnen. Dat is wat de vorige verzen hebben laten zien. Hier zien we het resultaat.

Wat de gemeente betreft, zien we dat Christus Zijn bruid in Zijn liefde reinigt “door de wassing met water door [het] Woord opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn” (Ef 5:26-27). Met dit doel is Hij nu voor de individuele gelovige en voor de gemeente als geheel in de hemel en zet Hij Zich voor ons in. Hij ziet daarbij op het eindresultaat.

Hetzelfde geldt voor de aardse bruid, Jeruzalem. Jeruzalem zal de volkomenheid van de schoonheid zijn (Ps 50:2; vgl. Nm 23:21). Het zal de schoonheid zijn die de HEERE op haar heeft gelegd. Dat is het gevolg van Zijn gaan naar de mirreberg en de wierookheuvel. De bruid heeft zich daarmee beziggehouden en is daardoor, geestelijk toegepast, dieper ingedrongen in het geheimenis van het kruis en de opstanding.

Als we ons in geestelijk opzicht op de mirreberg en de wierookheuvel bevinden, zijn we in gezelschap van de Heer Jezus. We bevinden ons dan in de geest in de hemelse gewesten, waar we wat onze positie in Christus betreft ook geplaatst zijn (Ef 1:3). Te weten dat we daar in Christus zijn, is nog iets anders dan dat ook te beleven. Als we ons met Hem bezighouden, met wat Hij voor ons heeft gedaan en doet, zegt Hij tegen ons wie wij voor Hem zijn en ervaren wij de gemeenschap met Hem.

We kunnen echter niet altijd in de geest in de hemelse gewesten blijven. We horen Hem vervolgens dan ook vragen om met Hem mee te komen van de hoogte af naar beneden, naar het leven van alle dag (Hl 4:8). Hij dringt erop aan dat ze met Hem meegaat door twee keer ‘kom’ tegen haar te zeggen.

De Libanon is een symbool van stabiliteit, onwankelbaarheid. Amana betekent ‘steun’ of ‘bevestiging’. Een van de betekenissen van ‘Senir’ is pantser. Hermon betekent onder andere ‘ontoegankelijk’. Deze verschillende namen van de bergen waar de bruid is, maar waar ook de leeuwen en de luipaarden zich schuilhouden, kunnen we toepassen op onze positie in de hemelse gewesten.

We hebben op de plaats waar we hemelse zegeningen genieten ook te maken met demonische machten, waarvan de leeuwen en de luipaarden een beeld zijn. Deze geestelijke machten van boosheid willen ons aanvallen om het ons onmogelijk te maken van de zegen te genieten. Dat zal hun echter niet lukken als we de betekenis van de namen van de bergen in geestelijk opzicht verbinden met wat we in Christus geworden zijn.

Ook op aarde is de Heer onze bescherming. Dat mag ons bemoedigen en aansporen ook onze dagelijkse bezigheden met en voor Hem te doen. We kennen wel die gelegenheden dat we genieten van de liefde van de Heer Jezus. Dan leven we om zo te zeggen ‘op de top van de berg’, in hemelse sferen. Maar ook het dagelijkse leven vraagt onze aandacht en daar richt de Heer onze blik ook op, terwijl Hij tegelijk zegt dat Hij ook daarin ons voorgaat. We mogen met Hem meekomen en afdalen.

Juist de brief aan de Efeziërs, waar onze zegeningen in Christus in de hemelse gewesten worden uitgestald, spreekt ook over ons dagelijks leven. We lezen over onze verantwoordelijkheden in de maatschappij, in huwelijk en gezin en in de gemeente. De Heer Jezus wil ons leren ook daarin met Hem gemeenschap te hebben. Zijn aanwezigheid in en Zijn betrokkenheid bij onze aardse omstandigheden geven daaraan een hemelse glans. Zijn vreugde daarover is groot en het is tegelijk een getuigenis in de wereld.

In profetisch opzicht heeft God gezegd dat Hij leeuwen en luipaarden onder zijn volk zal zenden vanwege hun ontrouw (Jr 5:6; Hk 1:8). De plaatsen waar ze zijn geweest, zijn plaatsen waar leeuwen en luipaarden zich verborgen houden en op hun prooi loeren. Beide dieren zijn kenmerkend voor het beest uit de zee, het symbool van het Romeinse rijk dat hersteld zal zijn (Op 13:1-8). Het beest zal proberen het overblijfsel te verslinden, maar God zal hen verbergen op de plaats die Hij voor haar heeft bereid (Op 12:13-17).

De verwijzing van de bruidegom naar de Libanon heeft te maken met de verblijfplaats van het gelovig overblijfsel tijdens de grote verdrukking, de tijd van beproeving en verberging. Profetisch gezien is het overblijfsel hier buiten het land (Ps 42:7-8). De Heer Jezus vraagt hen bij Hem te komen. Nadat Hij tot het hart van de Zijnen heeft gesproken over de schoonheid, die Hij Zelf in hen heeft bewerkt, zegt Hij dat ze bij Hem mogen komen. Ze hoeven niet langer te blijven in de omstandigheden waarin ze zich bevinden.

Copyright information for DutKingComments