Song of Solomon 5:10

Blank en rood – hoofd en haar

De dochters van Jeruzalem hebben de bruid in Hl 5:9 twee keer gevraagd: “Wat heeft uw Liefste vóór boven een ander?” Ze stellen die vraag omdat ze zien hoe vol de bruid van haar bruidegom is. In Hl 5:10 begint ze aan een indrukwekkende beschrijving van hem van wie haar hart zo vol is. Ze hoeft niet naar woorden te zoeken.

Opmerkelijk is dat de bruid telkens als ze over de bruidegom spreekt, ze dat tegenover anderen doet. Ze getuigt van wie hij voor haar is naar haar omgeving. Als de bruidegom over de bruid spreekt, doet hij dat tegen haar. Hij verzekert haar steeds van de waarde die zij voor hem heeft en laat haar weten hoezeer hij zich in haar verheugt. Dat mogen wij ook doen met betrekking tot Hem van Wie ons hart vol is, in het besef dat Zijn hart vol is van ons.

Ze begint met te vertellen wie haar bruidegom is. Hij is “Mijn liefste” en Hij is “blank en rood”. Dit kunnen we direct toepassen op de Heer Jezus, onze ‘Liefste’. Hij is in de eerste plaats blank. Dit spreekt van Zijn absolute reinheid. Hij is de Reine en de Heilige. De Heer Jezus is wel uit een zondige vrouw, Maria, geboren, maar niet door een zondige man verwekt. Hij is verwekt door de Heilige Geest. Daarom is Hij ook “dat Heilige” (Lk 1:35).

Hij is absoluut zonder zonde. Hij heeft nooit één zonde gedaan, niet in daden en niet in woorden (1Pt 2:22). En dat niet alleen. Hij heeft de zonde niet gekend (2Ko 5:21). Het is zo, dat er geen zonde in Hem is (1Jh 3:5). Niemand kon Hem overtuigen van zonde (Jh 8:46). De duivel had in Hem niets, dat wil zeggen geen enkel aanknopingspunt (Jh 14:30). Daartegen steekt de bruid, en ieder mens, af. De bruid heeft dat ook erkend. Ze heeft van zichzelf gezegd dat ze donker is (Hl 1:5-6). Alleen iemand die haar dat van harte nazegt, kan een relatie met Hem hebben.

Het volgende is dat hij rood is. Rood is de kleur van het bloed. De Heer Jezus heeft Zijn bloed gestort om Zijn bruid te kunnen bezitten. Alleen door Zijn bloed kan het donkere van de zonde worden weggewassen. Daardoor wordt iemand rein in de ogen van de heilige God. De Heer Jezus is volmaakt rein in Zijn leven en heeft nooit iets met de zonde te doen gehad. De enige keer dat Hij ermee te doen heeft gehad, is op het kruis. Daar is Hij door God tot zonde gemaakt voor ieder die in Hem gelooft. Dit is tegelijk ook de volkomen afrekening met de zonde. De zonden van de berouwvolle zondaar zijn geoordeeld en voor eeuwig vergeven en weggedaan.

Na deze algemene, inleidende beschrijving roept de bruid in verrukking uit dat hij boven iedereen uitsteekt. Als wij zo vol zijn van onze Heer, kunnen we ook niet anders dan dit uitroepen. Hij is “veel mooier dan de [andere] mensenkinderen” (Ps 45:3). Niemand is met Hem te vergelijken. Hij is de Eerstgeborene onder vele broeders (Rm 8:29). Hij is de overste Leidsman Die vele zonen tot heerlijkheid leidt (Hb 2:10). Hij is de ware David Die zijn tienduizenden verslagen heeft (1Sm 18:7).

Hij is niet alleen als een banier verheven boven Israël, maar ook boven alle volken (Js 5:26; Js 11:10; 12). Zijn banier is het kruis. Daar is de overwinning behaald waarvan het volle resultaat binnenkort zichtbaar zal worden. Wij mogen dat resultaat in het geloof nu al zien en Hem daarvoor prijzen.

Vanaf Hl 5:11 noemt de bruid tien kenmerken van de bruidegom. Ze beschrijft hem van top tot teen. De beschrijving begint met zijn hoofd (Hl 5:11). Dat is van fijn goud. Het is duidelijk dat dit beeldende taal is. We kunnen dit weer direct op de Heer Jezus toepassen. Het hoofd is een beeld van wijsheid en inzicht, en goud van Goddelijke heerlijkheid. Zijn wijsheid en inzicht zijn Goddelijk. Zo is Hij met Zijn bruid bezig, maar ook met Zijn schepping. Zijn hoofdschap spreekt ook van heerschappij. Hij is Hoofd boven alles (1Ko 11:3; Ko 1:15-17).

Zijn denken is altijd op God gericht en vol van het doen van Zijn wil. Verderop in dit hoofdstuk wordt het goud ook genoemd en wel in verbinding met Zijn handen en Zijn voeten (Hl 5:14; 15). Het wijst erop dat de uitvoering van Gods gedachten in Zijn werken en Zijn weg altijd Goddelijk volmaakt is.

Zijn krullende haarlokken spreken van Zijn toewijding en onderdanigheid als Mens ten opzichte van Zijn God (vgl. 1Ko 11:15). Het is een kenmerk van Zijn nazireeërschap (Nm 6:5). Voor een man is het hebben van lang haar een schande (1Ko 11:14). Zijn ‘schande’ is dat Hij Zich volkomen aan God onderwerpt en Zijn positie als Hoofd van de schepping opgeeft.

Het zijn zwarte lokken, geen grijze. Het wijst erop dat de kracht van het leven in Hem is en Hij in de kracht van Zijn leven is. Het Hebreeuwse woord voor ‘zwart’ is verwant aan het woord voor ‘jeugd’. De raaf is een onreine vogel (Lv 11:13; 15). Zo is de Heer Jezus door de godsdienstige leiders van Zijn volk behandeld. Maar God geeft de raaf zijn voedsel als zijn jongen om hulp roepen tot God (Jb 39:3). Op die manier heeft de Heer Jezus steeds alles van Zijn God verwacht en gekregen. Dat heeft Hem de kracht gegeven Zijn weg tot eer van God te gaan.

Copyright information for DutKingComments