Song of Solomon 8:13

Kom haastig

Hier spreekt Salomo voor de laatste keer in dit boek (Hl 8:13). De bruid was in de woestijn, maar nu is ze in “de tuinen”, dat zijn plaatsen van genot. Het zijn al die plaatsen waar vrucht voor de bruidegom wordt voortgebracht. Daar woont ze, daar heeft ze rust en vrede gevonden, daar geniet ze van alles wat er te vinden is, want alles spreekt van hem.

Ze spreekt over alles wat ze er vindt tot anderen die ook aanwezig zijn, de “metgezellen”. Die horen haar stem en slaan er acht op. Ze heeft iets te vertellen wat de moeite waard is om naar te luisteren. De bruidegom zegt niet dat ze dat niet mag doen. Maar hij wil graag zelf ook de stem van de bruid horen, dat wil zeggen dat ze niet alleen tot anderen over hem spreekt, maar dat ze tot hem spreekt, dat ze zich tot hem richt. Ze mag zich tot anderen richten om hun van haar eigen zegeningen te geven, wat in het vrederijk het geval zal zijn, maar het belangrijkste voor hem is dat haar liefde in de eerste plaats naar hem blijft uitgaan.

Zo verlangt de Heer Jezus ernaar onze stem te horen. Werk voor Hem is belangrijk, over Hem spreken tot anderen is een opdracht. Hij hoort dan ook onze stem. Maar Hij wil zo graag Zelf onze stem horen, dat wij tot Hem spreken. We mogen dat ook toepassen op onze samenkomsten of op andere gelegenheden als we over Hem spreken.

We mogen over Hem spreken, maar laten we ook met Hem spreken. Hij wil graag onze stem horen, de stem van de broeders hardop in de dankzeggingen en de gebeden, en de broeders en zusters samen in het zingen en het ‘Amen’ zeggen en in het mee danken in hun harten. Laten wij Hem onze stem horen in dankzegging als we over Hem met anderen hebben gesproken? Hij verlangt ernaar.

Het hele Woord van God staat vol met Zijn heerlijkheid. Als we nog weinig daarvan hebben gezien, komt dat omdat we weinig in Gods Woord hebben gelezen. Dat kan veranderen. We krijgen een nieuwe kans om meer van Hem te leren kennen door Gods Woord weer de centrale plaats in ons leven te geven.

We kunnen dit ook toepassen op ons gebedsleven. Spreken we met Hem? Hoort Hij onze stem? Hij verlangt ernaar. Er zijn mensen die altijd maar praten, die een stroom van woorden produceren, zonder dat het voor hen uitmaakt of anderen nu luisteren of niet. Dat is niet de manier waarop de gelovige met de Heer praat. De gelovige spreekt terwijl Hij luistert. Hij spreekt vanuit de gemeenschap met Hem, vanuit de volheid van het hart, tot Hem. In de eeuwigheid zullen we dat op een volmaakte wijze doen.

De bruid is aan het begin van het boek aan het woord en ze spreekt, in Hl 8:14, ook de laatste woorden van dit boek. Het zijn woorden die getuigen van het diepe verlangen in haar hart naar de komst van haar liefste. De vereniging van bruid en bruidegom is nog geen feit. Als hij komt, zal dat zijn met de elegantie van een gazelle en de vreugde van een hertenjong. De bergen zullen vol zijn met de geur van specerijen.

Het is alsof we de laatste woorden van het Nieuwe Testament horen, waar “de Geest en de bruid zeggen: Kom” (Op 22:17a). De Heer Jezus antwoordt daarop: “Ja, Ik kom spoedig”, waarop de bruidsgemeente reageert met de woorden: “Amen, kom, Heer Jezus” (Op 22:20). Het is de spontane uiting van verlangen naar Hemzelf, naar Zijn Persoon.

De bergen van moeilijkheden zijn geen hindernis voor Hem om te komen. Als Hij komt, worden alle moeilijkheden door Hem overwonnen, waardoor die bergen met specerijen worden bedekt. Over alle moeilijkheden die Hij overwint, komt de lieflijke geur van Zijn voortreffelijkheid te liggen.

Dit geldt voor Jeruzalem als Hij tot haar komt en het geldt voor de gemeente bij Zijn komst voor haar. Het geldt ook nu al voor ons persoonlijk geloofsleven wanneer Hij in ons leven komt en de moeilijkheden overwint. Zijn overwinning zit voor ons niet in het wegnemen van de moeilijkheden, maar in het feit dat Hij ons door de moeilijkheden heen draagt naar Zijn doel: de nauwe gemeenschap met Hem.

Is er iemand van de lezers die nog niet met verlangen naar de Heer Jezus uitziet, maar er wel bij wil zijn als Hij komt? Voor zo iemand klinkt nog de uitnodiging: “Laat hij die dorst heeft, komen; laat hij die wil, [het] levenswater nemen om niet” (Op 22:17b).

Copyright information for DutKingComments