Zechariah 1:8-11

De Man op het rode paard

Wat Zacharia te zien krijgt, vindt ’s nachts plaats. Hij slaapt niet, hij ziet niet in een droom, maar is in een wakende toestand. Hij ziet een Man. Dit is de Heer Jezus (Zc 1:11), Die hier voor de eerste keer in het boek wordt genoemd. Hij zit op een rood paard. Achter Hem staan nog andere paarden, elk met een andere kleur. Aan het begin van alle visioenen staat de Heer Jezus. Om Hem gaat het, Hij bepaalt de toekomst en is het Middelpunt ervan.

De oproep “zie” is om de aandacht met nadruk te vestigen op het wonderlijke en tevens belangrijke van wat er te zien is. Het is ook bedoeld hem aandachtig toe te laten zien.

Rood is de kleur van bloed, van bloedvergieten (Js 63:2-4). Maar de Man strijdt niet. Het is alsof Hij Zich erop voorbereidt. De paarden stellen machten voor, rijken die nog moeten komen. Ze staan achter de Man op het rode paard. Zonder Hem kunnen ze geen voet verzetten. Hem is alle macht in de hemel en op de aarde gegeven (Mt 28:18).

Hij staat “tussen de mirten die zich in de diepte” bevinden. De mirten in de diepte zijn een voorstelling van het overblijfsel van Israël, waarmee de HEERE Zich verbindt. Hij staat tussen hen in. Het dal wijst op een toestand van vernedering. Mirten worden steeds vermeld in verbinding met het vrederijk. Ze lijken naar die tijd heen te wijzen. Nu is het nog niet zo, ze staan nog in de diepte en niet op de hoogte.

Mirten zijn altijdgroene bomen en horen bij het Loofhuttenfeest (Ne 8:15-16) en in het Messiaanse rijk (Js 41:19; Js 55:13). Ze kondigen een tijd van zegen in het vrederijk aan. Het herstel zal beginnen in de diepten, door vernedering en boetedoening.

Israël wordt nog altijd vernederd door de volken en is nog steeds de staart en niet het hoofd van de volken. Toch kan God die vrede al bewerken in de harten van hen die de plaats innemen in de diepte, van verootmoediging, onder de boodschap van de profeet, die het hart en geweten wil bereiken.

De paarden zijn engelenmachten – of winden of geesten (Zc 6:5) – die de geschiedenis besturen van de wereldmachten na Babel. Zij krijgen de vrijheid de aarde te doorkruisen. Zoals al is gezegd, ze staan achter de Man. Er is niets in ons leven of in de geschiedenis wat gebeurt zonder Zijn toelating (Sp 21:1).

De paarden met de drie verschillende kleuren stellen de drie rijken na Babel, dat al gevallen is, voor. De rode paarden stellen het Medisch-Perzische rijk voor. Dat rijk heeft dezelfde kleur als het paard waarop de Man zit, mogelijk omdat op dat moment het Medisch-Perzische rijk de Israëlieten gunstig gezind is (Ea 6:1-15).

De vraag om uitleg

Zacharia vraagt om uitleg. Hij krijgt die van een engel. Zijn vragende houding is een goede houding voor een jongeman. Deze engel is waarschijnlijk degene door wie de HEERE Zijn mededelingen aan Zacharia doet, en niet de Engel van de HEERE (vgl. Op 1:1; Op 22:6). De engel geeft niet zelf het antwoord, maar geeft aan waar Zacharia naar moet kijken om het antwoord te krijgen.

Het antwoord

Het antwoord op de vraag van Zacharia wordt door de Man, dat is de Heer Jezus, gegeven. Hij is de Bron naar Wie alle antwoorden, door wie ook gegeven, terug te voeren moeten zijn. In Zijn antwoord laat Hij Zijn grote belangstelling zien voor alles wat er op aarde gebeurt, vooral in verbinding met Zijn volk Israël en met de Zijnen (vgl. Jb 1:7; Jb 2:2). De regeringsmacht is aan de volken gegeven voor een tijd, maar ze zijn wel verantwoording aan Hem verschuldigd (Zc 1:11).

Verantwoording afgelegd

De Man op het rode paard (Zc 1:8) blijkt hier, in tegenstelling tot Zc 1:9, de Engel van de HEERE te zijn. Dit is een bijzondere manifestatie van de HEERE Zelf (vgl. Gn 16:7-13; Gn 22:11-22; Ex 3:2-6; Ri 6:14; 22; Ri 13:9-18; 22). Het is een verschijningsvorm van de Heer Jezus voordat Hij Mens is geworden. Hij vertegenwoordigt God en is Zelf God. Al de (engelen)machten, voorgesteld in de verschillende paarden, moeten verantwoording afleggen aan Hem. Hij leidt de geschiedenis, Hij heeft alles onder controle.

Alle machten voelen zich in rust; internationaal heerst er vrede. Op één plaats is die rust niet en dat is in Jeruzalem. Als daar geen rust is, hoe kan er dan rust zijn in de wereld? Dit moet ook het geweten van het volk aanspreken, want ook zij zijn in rust. De hemel is bezig met Jeruzalem en Juda, maar de heidenvolken en ook het volk van God zijn bezig met hun eigen interesses, ze zoeken hun eigen voorspoed en gemak.

Copyright information for DutKingComments