Zechariah 12:13

Gemeenschappelijke en persoonlijke rouw

Het is duidelijk dat het hier niet om ingehuurde klagers gaat (vgl. Mk 5:38-40). Gemeenschappelijke schuldbelijdenis moet gebeuren als er gemeenschappelijk iets verkeerd is gedaan. Maar nationale rouw heeft pas waarde als ieder zijn persoonlijk aandeel daarin heeft. Er is een gezamenlijke schuld, maar ieder persoonlijk moet daarover leed dragen. Zo zal elke familie in Israël in deze rouwklacht delen.

Er is ook nog een andere verdeling. Er is sprake van “het geslacht van het huis van David” (Zc 12:12), waarmee het koninklijke geslacht wordt bedoeld, en van “het geslacht van het huis van Levi” (Zc 12:13), waarmee het priesterlijke geslacht wordt bedoeld. Binnen deze geslachten wordt nog een verfijning aangebracht. “Het geslacht van het huis van Nathan”, de zoon van David (2Sm 5:14; 1Kr 3:5; Lk 3:31), is binnen het huis van David, weer afzonderlijk als familie bij die rouwklacht betrokken. Hetzelfde geldt voor “het geslacht van het huis van Simeï” binnen het huis van Levi. Zo zal het rouw bedrijven verdergaan in “al de overige geslachten”.

Dat bij “elk geslacht afzonderlijk” telkens sprake is van “hun vrouwen afzonderlijk”, geeft aan dat het berouw de eenheid die er in de innigste band op aarde is, te boven gaat. Ieder staat persoonlijk voor God (vgl. Jl 2:16). Man en vrouw vormen een eenheid, maar een man kan in het bedrijven van rouw over een zonde niet de plaats van zijn vrouw innemen. De vrouw heeft haar eigen verantwoordelijkheid.

Geen mens komt tot berouw op grond van wat een ander doet, zelfs niet in de intiemste band. Ieder moet zich over de eigen zonden verootmoedigen en zien dat de Heer Jezus daarvoor doorstoken moest worden. Dan gaat er een fontein van reiniging open, zoals we in het volgende hoofdstuk zien (Zc 13:1).

Copyright information for DutKingComments