Zechariah 2:8

Gods oogappel

De woorden “nadat heerlijkheid, heeft Hij Mij gezonden” [de woorden tussen haken staan niet in de oorspronkelijke tekst] zien op het teken van de Zoon des mensen Die in Zijn heerlijkheid verschijnt. Als Hij in Zijn heerlijkheid verschijnt, zal Hij Zijn vijanden en die van Zijn volk ombrengen (Mt 24:30-31; Mt 25:31-32; vgl. Ps 73:24). Zijn wederkomst vindt plaats omdat Hij gezonden wordt. Hij wordt als Mens door God vanuit de heerlijkheid gezonden en neemt die heerlijkheid mee. In het vervolg van dit gedeelte wordt die heerlijkheid gezien, zowel in het oordeel over de vijanden als in de bevrijding van Zijn volk.

God noemt Zijn volk “Zijn oogappel” (vgl. Dt 32:10; Ps 17:8; Sp 7:2). De appel van het oog is een bijzonder gevoelige plek. Wie aan Israël komt, tast de gevoeligste plek van de HEERE aan. Hetzelfde geldt voor de gemeente, die op de innigste wijze met de Heer Jezus verbonden is. Als Paulus de gemeente vervolgt, zegt de Heer Jezus dat hij Hem vervolgt (Hd 9:4).

Copyright information for DutKingComments