Zechariah 6:9-15

Zacharia moet gaven in ontvangst nemen

Als alle aangematigde gezag terzijde is gezet en Gods Geest tot rust is gekomen door de uitgeoefende oordelen, is het de tijd voor God om het door Hem erkende gezag te laten zien. Dat gebeurt in de volgende boodschap. Die komt niet zoals de vorige boodschap in een visioen, maar door “het woord van de HEERE” (Zc 6:9).

De HEERE zegt tegen Zacharia dat er drie mannen uit Babel komen, die daar nog wonen, om hem een bezoek te brengen. Zij worden bij name genoemd. De drie vormen in Babel een overblijfsel en stellen hen voor die in de laatste dagen, die nu nabije toekomst zijn, naar Israël zullen terugkeren. Niet allen die in Babel zijn gebleven, hebben zich van Gods volk vervreemd. Hoewel het ernstige woord om uit Babel weg te vluchten ook tot hen is gekomen (Zc 2:6), zijn zij daar toch gebleven.

Nu verrichten zij een daad van geloof die uitsteekt boven het gedrag van de teruggekeerden. Zij brengen een grote gift voor de tempelbouw. Dat is een stimulans voor de anderen. God bewerkt door de verdrukking van de ballingschap winst voor Zijn huis.

Ze komen met gaven, met zilver en goud (Zc 6:11). Veel zilver en goud wordt gevonden bij hen die, door de oefening van de ballingschap, hebben geleerd om Jeruzalem en het huis van God te waarderen. Zilver spreekt van wat God is als gekend in de genade van de verzoening. Goud doet ons denken aan de heerlijkheid van God.

Zacharia moet nog op dezelfde dag dat hij de opdracht krijgt, naar het huis van Josia, de zoon van Zefanja, gaan. Josia betekent ‘Jahweh ondersteunt’, Zefanja betekent ‘Jahweh beschermt’. In het huis dat met deze namen verbonden is, vindt de ontmoeting plaats. Het gezantschap uit Babel is daar al en Zacharia moet zich daar bij hen voegen.

De Spruit

Zacharia moet van het zilver en het goud kronen maken (Zc 6:11). Die moet hij vervolgens op het hoofd van Jozua, de hogepriester, plaatsen. Een kroon hoort niet bij een hogepriester, maar op het hoofd van een koning, in dit geval op het hoofd van Zerubbabel, die uit de lijn van David is. God wil echter laten zien dat Koning en Priester Zich in de Persoon van de Messias verenigen. Het plaatsen van de kronen op het hoofd van de hogepriester spreekt zinnebeeldige taal.

Zacharia moet Jozua de betekenis van deze handeling uitleggen, opdat Jozua niet zal denken dat hij de eigenlijke koning is. Hij moet dat doen uit Naam van de HEERE van de legermachten, een naam die in het vervolg van het boek vaak wordt genoemd. Het is de naam die aangeeft dat de HEERE alle macht over alle aardse en hemelse legermachten heeft.

De kronen worden verbonden met de Spruit Die zal komen (Js 4:2; Jr 23:5; Jr 33:15-17). De oproep “zie, een Man” doet denken aan wat Pilatus zegt: “Zie, de Mens” (Jh 19:5). De Spruit is de Messias uit het huis van David. Spruit wil zeggen ‘voortspruiten uit’ (Js 53:2). Hij zal “uit Zijn plaats opkomen”, of uitspruiten, dat wil zeggen uit Sion of Jeruzalem. De Redder zal uit Sion komen (Rm 11:26; Ps 14:7), niet tot Sion. Hij wordt Sion toegerekend, Hij hoort bij Sion (Ps 87:5-6).

Jozua is hier in zijn ambt een type van de Messias, Die Koning-Priester zal zijn, “Hij zal Priester zijn op Zijn troon” (Zc 6:13). Hij zal uitspruiten “uit de [afgehouwen] stronk van Isaï” (Js 11:1). Hij komt uit Zijn eigen volk voort. En Hij zal de heerlijke tempel van het vrederijk bouwen, die we vinden in Ezechiël 40-43. Het gaat hier over de toekomstige tempel.

De Messias is Priester op Zijn troon

De Zc 6:12-13 geven een prachtig beeld van de Messias als Koning-Priester. Deze waardigheid zal Hij hebben, nadat met Zijn vijanden is afgerekend, zoals in het laatste nachtgezicht is beschreven. Hij is nu nog in de hemel en zit nu niet op Zijn eigen troon, maar op die van Zijn Vader (Op 3:21). Het moment dat God Hem Zijn eigen troon zal geven, de troon van Zijn vader David, moet nog komen (Lk 1:32). Dan zal Hij als Koning heersen.

Alles maakt plaats voor Hem:

1. De hogepriester Jozua van Zacharia 3 maakt plaats voor de Messias Priester.

2. De landvoogd Zerubbabel van Zacharia 4 maakt plaats voor de Messias Koning.

3. Zerubbabel, de tempelbouwer, maakt plaats voor Hem Die de tempel bouwt.

4. De twee gezalfden van Zacharia 4 (Zc 4:14) maken plaats voor de gezalfde Koning-Priester.

Hij is de ware Melchizedek, die ook koning en priester was (Hb 7:1). Zijn koningschap legt de basis voor Zijn gezag; Zijn priesterschap verbindt daaraan Zijn zorgende genade en medegevoel. Telkens ligt de klemtoon op ‘Hij’. Dat woord staat in dit vers dan ook terecht aan het begin van elke regel.

Tussen de beide zijden van het ambtswerk die in de ene Persoon aanwezig zijn, vindt “vredesberaad” plaats. Het koninklijke aspect en het priesterlijke aspect zijn in Hem volmaakt met elkaar in overeenstemming. De raad van de vrede zal er zijn tussen de Messias en Jahweh. Hij is Mens en tevens God. Van geen mens kan dat gezegd worden. Als Mens is Hij Koning en Priester, als Jahweh vervult Hij al Zijn beloften in Hem.

De kronen komen in de tempel

Deze profetie wordt gegeven naar aanleiding van de trouwe daad van de drie mannen uit Babel van wie het hart uitgaat naar Gods tempel. De kronen krijgen een plaats in de tempel die Zerubbabel bouwt. De herinnering aan het geloof van de drie en aan de goedheid van de ene die hen in huis heeft genomen (Zc 6:10), zal verbonden blijven aan de tempel. Hun daad zal altijd in gedachtenis blijven, zo groot is die daad voor God.

Ook vandaag heeft God een tempel, Zijn huis, de gemeente. Daar zoekt God naar harten die willen bijdragen aan de herbouw ervan om te beantwoorden aan het doel ervan, dat is dat er eredienst wordt verricht. Aan ieder, bij wie Hij dat vindt, zal Hij altijd met vreugde denken.

De volken bouwen mee aan de tempel

Zij die “van verre komen”, zijn de volken. Zij zullen meewerken aan het bouwen van de tempel van de HEERE. Het gaat om hen uit de volken die zich tot de God van Israël bekeren. Zij zullen tot Gods volk gerekend worden en mee mogen bouwen, niet aan de tempel, maar wel aan de muur (Js 60:10).

Ook hier is de ‘mij’ die gezonden is uiteindelijk de Messias en niet Zacharia (vgl. Zc 4:9). Zacharia is hier een beeld van Hem. Voorwaarde voor de vervulling van al deze dingen is aandachtig “luisteren naar de stem van de HEERE, uw God”. Dat zullen ze in de toekomst ook doen, want dan is de wet van God in hun verstand gegeven en in hun hart geschreven (Hb 8:10). Hij is dan werkelijk ‘hun God’.

Copyright information for DutKingComments