Zechariah 7:6

Voor wie eten en drinken we?

Wat voor het vasten geldt, geldt ook voor de tijd dat er niet wordt gevast, maar dat er wordt gegeten en gedronken (Zc 7:6). Net als het vasten hebben ze dat ook voor zichzelf en niet voor God gedaan. Ze hebben Hem er niet bij betrokken. Het gaat er ook voor ons om dat we in alle dingen God verheerlijken: “Hetzij dan dat u eet, hetzij dat u drinkt, hetzij dat u iets [anders] doet, doet het alles tot heerlijkheid van God” (1Ko 10:31; Rm 14:6b).

God heeft Zijn volk al eerder op het verkeerde vasten gewezen en wel door Zijn profeten. Jesaja is zo’n profeet (Js 1:11-17; Js 58:3-7). Maar het volk heeft aan hen geen gehoor gegeven. Daarom heeft God Zijn volk in ballingschap moeten wegzenden. Laten ze dat waarschuwende voorbeeld ter harte nemen en nu wel naar Zacharia luisteren!

De Zc 7:6-7 laten zien dat het God er niet om gaat of de mensen vasten of niet. Het echte vasten, het vasten dat God behaagt, bestaat niet in een farizeïstische onthouding van eten en drinken, maar in het feit dat het Woord van God in acht wordt genomen en men ernaar leeft. Dit hebben de profeten vóór de ballingschap al gepredikt aan het volk.

Dit werpt de gedachte omver dat men de gunst van God kan verkrijgen door te vasten. Het wordt aan hen zelf overgelaten om te beslissen of ze zich nog langer aan de eerdergenoemde vastendagen zullen houden of niet. Hier hebben we een duidelijk voorbeeld van het grote verschil tussen het christendom en andere religies. Het gaat er niet in de eerste plaats om wat iemand doet, maar waarom hij het doet; de motivatie is bepalend.

Copyright information for DutKingComments