Zechariah 8:18-23

De achtste zegen

Hier geeft God antwoord op de vraag met betrekking tot de vastendagen. Het zullen dagen worden die vol vreugde worden gehouden. De oorzaak daarvan is dat ze zullen inzien dat die vastendagen hun aanleiding hebben in hun eigen ontrouw. Als er erkenning van zonden is, worden eerdere lasten bezigheden die vol vreugde worden verricht.

De HEERE zegt niet dat ze het vasten maar achterwege moeten laten. Hij somt nog een keer de twee vastendagen op die Hij in het vorige hoofdstuk heeft genoemd – het vasten in de vijfde en in de zevende maand (Zc 7:3; 5) – en voegt er nog twee aan toe. Daarmee komt het aantal vastendagen op vier.

De vastendagen zijn verbonden aan vier vreselijke gebeurtenissen in de recente geschiedenis van Israël en dienen om aan die vreselijke gebeurtenissen terug te denken.

1. Het vasten in de vierde maand is ter herinnering aan de inname van Jeruzalem door Nebukadnezar (2Kn 25:3-4; Jr 39:2; Jr 52:6-7).

2. Het vasten in de vijfde maand vindt plaats vanwege de verwoesting van de stad en de tempel (2Kn 25:8-9; Jr 52:12-13).

3. Het vasten in de zevende maand gebeurt ter nagedachtenis aan de moord op Gedalia (Jr 41:1-17; 2Kn 25:25).

4. Het vasten in de tiende maand is vanwege de belegering van Jeruzalem die begon op de tiende van de tiende maand (2Kn 25:1; Jr 52:4; Ez 4:1; Ez 24:2).

Tegen de achtergrond van de door het volk zelf ingestelde vastendagen roept de HEERE op tot het liefhebben van de waarheid en de vrede. Eerst wordt liefde tot de waarheid genoemd en dan liefde tot de vrede (2Tm 2:22). Er kan namelijk geen vrede zijn zonder waarheid. God heeft de waarheid gesproken, daarom zullen zij (en wij) de waarheid liefhebben. Op grond van waarheid geeft Hij vrede, daarom zullen zij (en wij) de vrede liefhebben.

Als het volk de waarheid en de vrede liefheeft, zullen ze hun verleden veroordelen. De aanleidingen tot vasten zijn immers gelegen in hun eigen ontrouw en afwijking. Als ze dat erkennen, zullen deze verschillende aanleidingen tot vasten veranderd worden in blijdschap en vreugdevolle feesten. Een feest is een gemeenschappelijk iets. Mensen komen bij elkaar om samen vrolijk te zijn.

De HEERE zal deze vastendagen veranderen in dagen van blijdschap en vreugdevolle feesten. Dit betekent dat Hij hun een zo volle rijkdom aan behoudenis zal schenken, dat Juda niet meer zal denken aan de vroegere verdrietige gebeurtenissen. De nieuwe situatie van zegen spoelt alle leed en verdriet van het verleden weg. Er is alleen maar vreugde vanwege de zegeningen die hun uit genade door God geschonken zijn (Js 35:10).

De negende zegen

De zegen zal niet tot het huis van Juda beperkt blijven (Zc 8:15), maar zich ook tot de volken en de inwoners van steden buiten Israël uitstrekken (Zc 8:20). Als Israël eenmaal bekeerd is, zal dat de wereld aantrekken naar dat land te gaan (Js 2:1-5; Mi 4:1-5). In tegenstelling tot de weinige en zwakke Joden die nu de tempel bouwen, zal er in de toekomst van dit volk een enorme aantrekkingskracht uitgaan. Daardoor zullen veel en sterke volken naar Jeruzalem komen. Hun doel is daar de HEERE te zoeken en Hem te aanbidden en Hem daardoor “gunstig te stemmen” (Js 60:3; Js 66:23).

Dat de inwoners van de ene stad naar de andere zullen gaan, toont hun zorg voor het geestelijk welzijn van elkaar (Zc 8:21). Ze willen anderen stimuleren te gaan naar de plaats van aanbidding en zegen en wel “meteen”. Er is geen tijd te verliezen. Ze sporen die anderen niet alleen aan, maar geven zelf het goede voorbeeld, “ík zal ook gaan”. Ze gaan zelf voorop. De anderen kunnen volgen.

Ze leggen ijver voor de eer en glorie van God aan de dag in hun bereidheid om God te eren op de plaats waar Hij woont. Er is geen betere methode voor vaders om hun gezin te stimuleren en te motiveren naar de samenkomst van de gemeente te gaan dan zelf voorop te gaan. Goed voorbeeld doet goed volgen.

Ook de volken zullen beseffen dat het gunstig stemmen van de HEERE alleen kan door Hem te erkennen in Zijn rechten (Zc 8:22). Dat hebben ze eerder niet gedaan, maar dat doen ze nu. Dat houdt ook in dat ze zullen vragen naar Zijn wil, hoe Hij gediend en aangebeden wil worden. Ze vragen naar Zijn wet. Deze zaak vraagt de grootste spoed. Ze willen het aangezicht van de HEERE zoeken. Dit betekent dat Hij alleen het Voorwerp van hun gebeden is en niet langer iets van de schepping of eigenhandig gemaakte afgoden.

De tiende zegen

Het vastgrijpen van de slip gebeurt nu niet om de Jood te terroriseren, maar geeft het verlangen aan naar de zegen en voorrechten die de Joden bezitten (Nm 15:38; Dt 22:12). Het vastgrijpen van de mantel is het gebaar van een smekeling (Js 3:6; Js 4:1).

Hoewel God in de harten moet werken, wil Hij toch graag het getuigenis van de gelovigen gebruiken om mensen ertoe te brengen naar Hem te vragen. Omdat de tien mannen hebben gehoord dat God met de Joden is, willen ze met hen meegaan. Wat ze hebben gehoord, hebben ze ook geloofd. Ze zijn gekomen omdat ze graag willen delen in de godsdienstige voorrechten van de Joden.

Er is een groot gebrek aan geluk en blijdschap in de wereld. Als geluk en blijdschap in de verbinding met de Heer en met elkaar onder de gelovigen worden gevonden, zal dat mensen uit de wereld aantrekken. Ze zullen ons vragen met ons mee te mogen naar een plaats waar de Heer Jezus aanbeden wordt. Het is een goede evangelieprediking. Als ongelovigen in de samenkomst van de gemeente komen, is het mogelijk dat ze tot de erkenning komen dat God aanwezig is (1Ko 14:25).

Copyright information for DutKingComments