Zephaniah 3:11-12

De hoogmoed wordt weggedaan

“Op die dag” verwijst naar de toekomst, in dit geval naar het toekomstige herstel van Gods volk. Als ze terug zijn in het land, zullen ze zich niet hoeven te schamen omdat alles wat dat zou bewerken door de HEERE is weggedaan. Dat heeft Hij gedaan hetzij in de uitoefening van het oordeel over de hoogmoedigen, hetzij omdat de Heer Jezus het oordeel erover heeft gedragen. Elke hoogmoedige daad van de Zijnen is verzoend. Hoogmoed en overmoed worden weggedaan.

Als Christus regeert, zal het vlees zich niet meer kunnen verheffen. Hij regeert op Zijn heilige berg. Waar Hij is en regeert, moet alles in overeenstemming met Zijn heiligheid zijn. Wat onheilig is, kan zich niet laten gelden.

Het overblijfsel van Israël

Een “ellendig en arm volk” is het overblijfsel waarmee God doorgaat (Zf 3:12). Daarin is niets van de mens en alles van God, wat Hijzelf heeft gewerkt in Zijn soevereiniteit. God verlangt ernaar Zijn eigenschappen te zien weergegeven door Zijn volk. Dat kunnen ze niet in eigen kracht. Toch zal het volk ze laten zien omdat ze zullen vertrouwen “op de Naam van de HEERE”.

Die eigenschappen worden in Zf 3:13 beschreven. Het overblijfsel is vrij van het doen van onrecht en het spreken van bedrog. Als God alles naar Zijn welbehagen heeft bewerkt, is er voor het volk alleen nog maar voedsel in overvloed, “weiden”, rust, “neerliggen”, en veiligheid, “niemand zal [hun] schrik aanjagen” (vgl. Mi 4:4).

Copyright information for DutKingComments