1 Chronicles 22

1En David zeide: Hier zal het huis Gods des Heeren zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor Israël zijn.
 Hier zal Anders, hier is het huis; te weten, waar de dorsvloer van Ornan den Jebusiet was. Alsof David zeide: Nu zie ik dat God deze plaats heeft uitverkoren, dat Hij daar wil wonen, en dat wij Hem daar ordinairlijk dienen zullen, nu Hij mij door het vuur uit den hemel geantwoord heeft; boven, 1Ch 21:26 . Zie Deu 12:5-7 .
2En David zeide, dat men vergaderen zou de vreemdelingen, die in het land Israëls waren; en hij bestelde steenhouwers, om uit te houwen stenen, welke men behouwen zou, om het huis Gods te bouwen.
 vreemdelingen, Dit waren lieden, die onder het volk Israëls woonden en als huurlingen dienden. Zie 2Ch 2:17 , en 2Ch 8:7 .
,
 welke men Hebreeuws, stenen der behouwing; dat is, die geschikt zijn om behouwen en gesneden te worden.
3En David bereidde ijzer in menigte, tot nagelen aan de deuren der poorten, en tot de samenvoegingen; ook koper in menigte, zonder gewicht;
 zonder gewicht; Dat is, zoveel dat men het niet wegen of berekenen Kon. Alzo vs.4.
4En cederenhout zonder getal; want de Sidoniërs en de Tyriërs brachten tot David cederenhout in menigte. 5Want David zeide: Mijn zoon Salomo is een jongeling en teder; en het huis, dat men den Heere bouwen zal, zal men ten hoogste groot maken, tot een Naam en tot heerlijkheid in alle landen; ik zal hem nu voorraad bereiden. Alzo bereidde David voorraad in menigte voor zijn dood.
 een jongeling Dat is, nog een jong man; hij had te dier tijd een huisvrouw, gelijk men berekenen kan uit den ouderdom van Rehabeam, 2Ch 12:13 .
,
 tot een Naam Dat is, dat hij vanwege zijn sieraad en kostelijkheid in de gehele wereld zal beroemd en befaamd wezen.
6Toen riep hij zijn zoon Salomo, en gebood hem den Heere, den God Israëls, een huis te bouwen. 7En David zeide tot Salomo: Mijn zoon, wat mij aangaat, het was in mijn hart den Naam des Heeren, mijns Gods, een huis te bouwen;
 het was in mijn hart Dat is, ik had voorgenomen.
8Doch het woord des Heeren geschiedde tot mij, zeggende: Gij hebt bloed in menigte vergoten, want gij hebt grote krijgen gevoerd; gij zult Mijn Naam geen huis bouwen, dewijl gij veel bloeds op de aarde voor Mijn aangezicht vergoten hebt.
 geschiedde Te weten, door den profeet Nathan; 2Sa 7:17 .
,
 Gij hebt bloed Dit zullen wij alzo niet verstaan, alsof rechtmatige krijgen van God verboden waren; maar dewijl de tempel zou zijn een voorbeeld der kerk, van welke Christus het hoofd is, die een vredevorst is en den vrede tussen God en ons gemaakt heeft. Daarom is ook zijn rijk, hetwelk een rijk des vredes is, door Salomo afgebeeld geworden, die in vrede geregeerd heeft.
9Zie, de zoon, die u geboren zal worden, die zal een man der rust zijn, want Ik zal hem rust geven van al zijn vijanden rondom henen; want zijn naam zal Salomo zijn, en Ik zal vrede en stilte over Israël geven in zijn dagen.
  Sálomo zijn, Dat is, vredig, of vreedzaam.
10Die zal Mijn Naam een huis bouwen, en die zal Mij tot een zoon zijn, en Ik hem tot een Vader; en Ik zal den troon zijns rijks over Israël bevestigen tot in eeuwigheid.
 tot in eeuwigheid Deze belofte van een eeuwig koninkrijk is eigenlijk vervuld in Christus Jezus, Luk 1:33 , waarvan Salomo's vergankelijk koninkrijk een voorbeeld geweest is.
11Nu, mijn zoon, de Heere zal met u zijn, en gij zult voorspoedig zijn, en zult het huis des Heeren, uws Gods, bouwen, gelijk als Hij van u gesproken heeft.
 de HEERE Anders, de Heere zij met u, enz.
12Alleenlijk de Heere geve u kloekheid en verstand, en geve u bevel over Israël, en dat om te onderhouden de wet des Heeren, uws Gods.
 kloekheid Of, verstand en vernuft.
13Dan zult gij voorspoedig zijn, als gij waarnemen zult te doen de inzettingen en de rechten, die de Heere aan Mozes geboden heeft over Israël. Wees sterk en heb goeden moed, vrees niet, en wees niet verslagen! 14Zie daar, ik heb in mijn verdrukking voor het huis des Heeren bereid honderd duizend talenten gouds, en duizend maal duizend talenten zilvers; en des kopers en des ijzers is geen gewicht, want het is er in menigte; ik heb ook hout en stenen bereid; doe gij er nog meer bij.
 in mijn verdrukking Dat is, gedurende de moeiten en zwarigheden der krijgen en oorlogen, die ik gevoerd heb.
,
 talenten gouds, Zie Exo 25:39 .
15Ook zijn er bij u in menigte, die het werk kunnen doen, houwers, en werkmeesters in steen en hout, en allerlei wijze lieden in allerlei werk.
 die het werk Hebreeuws, doeners des werks.
16Des gouds, des zilvers, en des kopers, en des ijzers is geen getal; maak u op, en doe het, en de Heere zal met u zijn.
 de HEERE Anders, de Heere zij met u.
17Ook gebood David aan alle vorsten van Israël, dat zij zijn zoon Salomo helpen zouden, zeggende: 18Is niet de Heere, uw God, met ulieden, en heeft u rust gegeven rondom henen? Want Hij heeft de inwoners des lands in mijn hand gegeven, en dit land is onderworpen geworden voor het aangezicht des Heeren, en voor het aangezicht Zijns volks.
 voor het aangezicht des HEEREN Dat is, ten dienste Gods en tot gebruik des volks van Israël.
19Zo begeeft dan nu uw hart en uw ziel, om te zoeken den Heere, uw God, en maakt u op, en bouwt het heiligdom Gods des Heeren; dat men de ark des verbonds des Heeren en de heilige vaten Gods in dit huis brenge, dat den Naam des Heeren zal gebouwd worden.
Copyright information for DutSVVA