1 Corinthians 1:21-23

21Want nademaal, in de wijsheid Gods, de wereld God niet heeft gekend door de wijsheid, zo heeft het Gode behaagd, door de dwaasheid der prediking, zalig te maken, die geloven;
 in de wijsheid Gods Dat is, in de schepselen van den hemel en de aarde, door welke God Zijne wijsheid zonderling openbaart; Rom 1:20 .
,
 niet heeft gekend Namelijk alzo het behoort en ter zaligheid nodig is; Rom 1:18 , Rom 1:20 .
,
 door de wijsheid, Door hun natuurlijk verstand en rede.
,
 de dwaasheid der Dat is, door de prediking des gekruisigden Christus, die de wereldse mensen voor dwaasheid houden, vs.23.
22Overmits de Joden een teken begeren, en de Grieken wijsheid zoeken;
 een teken Dat is, wonderen. Zie Mat 16:4 ; Joh 4:48 .
,
 wijsheid zoeken; Dat is, redenen, die van het menselijk vernuft voor wijsheid gehouden worden.
23Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde, den Joden wel een ergernis, en den Grieken een dwaasheid;
 een ergernis Namelijk vanwege Zijn geringen en verachten staat in de wereld, overmits zij een machtigen koning in de wereld verwachten, die hen als kleine koningen over anderen zou doen heersen. Zie ook Luk 2:34 .
,
 een dwaasheid; Namelijk dat wij het leven door den dood van een gekruisigden mens zouden verwerven.
Copyright information for DutSVVA