1 Corinthians 10:9

9En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slangen vernield.
 verzoeken, Dat is, tergen, of zijne macht in het straffen der ondankbaren in twijfel trekken, gelijk de Israelieten, Num 21:5 , als zij met het manna niet tevreden waren, noch met de wateren, die hun de Heere wonderbaarlijk verleende; en gelijk de Corinthiërs, die de maaltijden der afgodendienaren, die vol aanstoot en gevaar waren, liever volgden dan den eenvoudigen kost, dien de Heere hun tehuis verleende.
,
 verzocht hebben, Namelijk Christus, dien hij terstond genoemd had. Want het was de engel des verbonds, de eeuwige Zoon Gods, die hen in de woestijn geleidde, en dien zij tergden. Zie Exo 14:19 , en Exo 23:20 , en Isa 63:9 .
Copyright information for DutSVVA