1 Corinthians 12:1

1En van de geestelijke gaven, broeders, wil ik niet, dat gij onwetende zijt.
 de geestelijke gaven, Hij verstaat daardoor niet zozeer de inwendige geestelijke gave des geloofs en der wedergeboorte, als de uitwendige en wonderbaarlijke gaven, die met oplegging der handen toentertijd sommigen door den Heiligen Geest gegeven werden, en hier genaamd worden gaven, vs.4, en werkingen, vs.6, en verhaald worden vs.8-10.
,
 dat gij onwetende Namelijk vanwaar die komen, tot welk einde die gegeven worden, en hoe zij gebruikt moeten worden.
Copyright information for DutSVVA