1 Kings 14:3
3En neem in uw hand tien broden, en koeken, en een kruik honig, en ga tot hem; hij zal u te kennen geven, wat dezen jongen geschieden zal. ▼ , ▼▼ koeken, Hebreeuws, stipkoeken; in welke enige stipjes, tekens, of merken ter versiering ingeprent waren. Anders, kranselingen, of beschuit.
,
▼▼ kruik honig, Of, fles.
,
▼▼ wat dezen jongen Dat is, of hij van deze ziekte bekomen of sterven zal.
Copyright information for
DutSVVA