1 Peter 2:6-7

6Daarom is ook vervat in de Schrift: Ziet, Ik leg in Sion een uitersten Hoeksteen, Die uitverkoren en dierbaar is; en: Die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden.
 Daarom is ook Namelijk ten dele Isa 8:14, en Isa 28:16, en ten dele Psa 118:22; uit welke plaatsen de apostel Petrus deze woorden haalt, latende enige woorden uit, die tot zijn voornemen niet dienden, maar den zin daarvan oprechtelijk aanhalende. Anderen zetten het over: Daarom vervat Hij [namelijk God] ook in de Schrift.
,
 een uitersten Hoeksteen, Zie hiervoor de aantekeningen vs.4.
,
 niet beschaamd worden Dat is, in zijn verwachting niet bedrogen worden; gelijk Rom 5:5, en Rom 10:11.
7U dan, die gelooft, is Hij dierbaar; maar den ongehoorzamen wordt gezegd: De Steen, Dien de bouwlieden verworpen hebben, Deze is geworden tot een hoofd des hoeks, en een steen des aanstoots, en een rots der ergernis;
 dierbaar; Of eerlijk. Grieks dierbaarheid, of eerlijkheid; dat is, zeer eerlijk of dierbaar.
,
 maar den ongehoorzamen Namelijk in den Psa 118:22, en Isa 8:14, waarvan zie de verklaring Mat 21:42; Eph 2:20.
,
 Deze is geworden tot Namelijk voor Gods gemeente, niettegenstaande allen wederstand en woeling, die de ongehoorzamen daartegen hebben gedaan.
,
 een steen des aanstoots, Namelijk voor de ongehoorzamen zelf, die zich tegen dezen steen door ongeloof hebben gekant, gelijk vs.8 verklaart.
Copyright information for DutSVVA