1 Samuel 25:8
8Vraag het uw jongelingen, en zij zullen het u te kennen geven. Laat dan deze jongelingen genade vinden in uw ogen, want wij zijn op een goeden dag gekomen; geef toch uw knechten, en uw zoon David, hetgeen uw hand vinden zal. ▼▼ uw jongelingen, Dat is, uw herders en knechten, die bij uw schapen geweest zijn.
,
▼▼ dan deze jongelingen Zij verhalen Davids woorden, daarom spreken zij van zichzelven als van een derden persoon. Zij willen zeggen: Laat ons, die jongelingen of knechten Davids zijn, en van hem tot u gezonden, genade en gunst bij u vinden.
,
▼
,
▼▼ uw zoon David, Hij wil zeggen: Die u eert als een zoon zijn vader.
,
▼
Copyright information for
DutSVVA