1 Samuel 9:25-26

25Daarna gingen zij af van de hoogte in de stad; en hij sprak met Saul op het dak.
 sprak met Saul Dat is, hij zeide hem het bevel Gods aan, dat hij koning zou worden.
,
 op het dak Te weten, op zijn, Samuëls dak. Eertijds waren de daken bij de Joden plat, zodat men er op kon gaan en wandelen; zie Deu 22:8.
26En zij stonden vroeg op; en het geschiedde, omtrent den opgang des dageraads, zo riep Samuël Saul op het dak, zeggende: Sta op, dat ik u gaan late. Toen stond Saul op, en zij beiden gingen uit, hij en Samuël, naar buiten.
 zo riep Samuël Saul op het dak, Te weten, om daar met hem alleen te spreken van zijn roeping tot het koninkrijk.
Copyright information for DutSVVA