2 Chronicles 11:20

20En na haar nam hij Maacha, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abia, en Attai, en Ziza, en Selomith.
  Máächa, Ook genaamd Michaja; onder, 2Ch 13:2 .
,
 Absalom; Versta, niet den zoon des konings Davids, want die was zonder kinderen na te laten gestorven, maar een van Gibea, anders Uriël genaamd; onder, 2Ch 13:2 .
Copyright information for DutSVVA