2 Samuel 15:19

19Zo zeide de koning tot Ithai, den Gethiet: Waarom zoudt gij ook met ons gaan? Keer weder, en blijf bij den koning; want gij zijt vreemd, en ook zult gij weder vertrekken naar uw plaats.
 Ithai, Den overste der zes honderd, die van Gath tot David gekomen waren, houdende garnizoen [gelijk sommigen menen] in de stad Gath, die David den Filistijnen afgenomen had. Zie boven, 2Sa 8:1. Deze is van David mede gebruikt als een krijgsoverste; onder, 2Sa 18:2.
,
 koning; Te weten, Absalom, die nu van het volk voor koning gehouden wordt.
,
 vreemd, Zodat Absalom geen oorzaak kan hebben, om u suspect te houden; en dienvolgens zult gij vrijelijk met Absaloms verlof, weder naar Gath mogen trekken, daar gij, bij mij blijvende, uw staat en bijhebbend volk in gevaar zoudt stellen.
Copyright information for DutSVVA