2 Samuel 3:34

34Uw handen waren niet gebonden, noch uw voeten in koperen boeien gedaan, maar gij zijt gevallen, gelijk men valt voor het aangezicht van kinderen der verkeerdheid. Toen weende het ganse volk nog meer over hem.
 Uw handen waren niet gebonden, David wil zeggen dat Joab wel bevonden zou hebben dat hij met een krijgsman te doen had, die handen en voeten reppen kon, indien hij hem voor de vuist [gelijk men zegt] had bevochten.
,
 kinderen der verkeerdheid Of, zonen der verkeerdheid, ongerechtigheid, schalkheid, gelijk onder, 2Sa 7:10, dat is, gans verkeerde mensen. Waarmede David Joab en zijn broeder openlijk doorstrijkt en dien schandelijken moord verwijt. Aangaande de manier van spreken [kinderen, of zonen der verkeerdheid] dezelve is in de Heilige Schrift elders dikwijls gebruikt. Alzo, kinderen Belials; dat is, der ondeugd, of ongebondenheid, halsstarrigheid, Deu 13:13; kinderen der overtreding, Isa 57:4; kinderen der ongehoorzaamheid, Eph 2:2; kinderen der duisternis, 1Th 5:5, gelijk ter contrarie, kinderen der kloekheid, of dapperheid, boven, 2Sa 2:7; kinderen des lichts, Eph 5:8, en dergelijke meer. Vergelijk onder, 2Sa 12:5.
,
 meer over hem Of, wederom. Hebreeuws, het ganse volk voeren voort, of deden toe te wenen over hem.
Copyright information for DutSVVA