2 Samuel 9:9-10

9Toen riep de koning Ziba, Sauls jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws heren gegeven.
 jongen, Dat is, die Sauls knecht geweest was.
,
 zoon uws heren gegeven Te weten, Mefiboseth; of gelijk sommigen, Micha [ vs.12], als die daarvan zou leven; maar hiermede was de vader niet uitgesloten, gelijk vs.7.
10Daarom zult gij voor hem het land bearbeiden, gij, en uw zonen, en uw knechten, en zult de vruchten inbrengen, opdat de zoon uws heren brood hebbe, dat hij ete; en Mefiboseth, de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig knechten.
Copyright information for DutSVVA