2 Thessalonians 1:11

11Waarom wij ook altijd bidden voor u, dat onze God u waardig achte der roeping, en vervulle al het welbehagen Zijner goedigheid, en het werk des geloofs met kracht.
 waardig Of, waardig maken. Zie vs.5.
,
 der roeping Dat is, der heerlijkheid, waartoe gij geroepen zijt; want zij waren tevoren al krachtig tot het geloof geroepen en gebracht.
,
 het welbehagen Dat is, al hetgeen Hij naar Zijn welbehagen en goedheid over u heeft besloten. Zie Mat 25:34, enz.; Luk 12:32.
,
 het werk Dat is, het geloof, dat Hij in u gewrocht heeft; Phi 1:6; 1Th 1:3.
,
 met Dat is, krachtig, of door Zijne kracht.
Copyright information for DutSVVA