2 Thessalonians 2:13

13Maar wij zijn schuldig altijd God te danken over u, broeders, die van den Heere bemind zijt, dat u God van den beginne verkoren heeft tot zaligheid, in heiligmaking des Geestes, en geloof der waarheid;
 van den beginne Namelijk der wereld, gelijk Mic 5:1; 1Jo 1:1. Dat is, van eeuwigheid, of voor de grondlegging der wereld, Eph 1:4; hoewel het enige anderen verstaan van het begin toen hun het Evangelie is verkondigd, wanneer hen God door Zijnen Geest uit den verdorven hoop der mensen heeft verkoren, of uitgezonderd; gelijk het woord verkiezen of uitnemen, ook elders wordt genomen. Zie Joh 15:16, en 1Co 1:27. Dan, de eerste verklaring schijnt op het volgende vs. wel zo bekwamelijk te passen, dewijl de verkiezing, waar Paulus hier van spreekt, voor de roeping gaat, gelijk ook te zien is Rom 8:29, Rom 8:30, en Rom 9:23, Rom 9:24; maar de dadelijke uitverkiezing uit den verdorven hoop der mensen, die in den tijd geschiedt, volgt na de roeping, dewijl deze uitzondering door de roeping des Evangelies wordt teweeggebracht.
,
 in heiligmaking Of door, dat is, welke zaligheid door de heiligmaking des Geestes en het geloof wordt verkregen, en derhalve van uwe eeuwige verkiezing een onfeilbaar merkteken is; Rom 8:14; 2Co 1:22.
,
 geloof Dat is, hetwelk op de waarheid des Evangelies ziet en steunt.
Copyright information for DutSVVA