Acts 11:19-20

19 Degenen nu, die verstrooid waren door de verdrukking, die over Stefanus geschied was, gingen het land door tot Fenicië toe, en Cyprus, en Antiochië, tot niemand het Woord sprekende, dan alleen tot de Joden.
  over Stefanus Of, in Stefanus, om Stefanus' wil, ter oorzaak van Stefanus; dat is, uit haat van zijn ijver en vrijmoedigheid, die hij tegen de Joden en hunne oversten gebruikt had, Hand. 6, 7.
,
  Fenicië toe, Dit was een landschap in Syrië, grenzende aan het Joodse land, gelegen tegen de Middellandse zee, waarvan Tyrus de hoofdstad was. Zie Act 12:20 .
,
 Cyprus, en Dit is een eiland in de Middellandse zee, waar men van Tyrus en Sidon lichtelijk kon heenvaren. Zie Act 27:3-4 .
,
  Antiochië, Dit was toen de hoofdstad van Syrië, mede omtrent de Middellandse zee op de rivier Orontes gelegen, de machtigste stad van geheel Azië, gelijk Alexandrië van Afrika, en Rome van Europa.
,
 alleen tot de Namelijk omdat zij de leer van de roeping der heidenen nog niet genoeg verstonden.
20En er waren enige Cyprische en Cyreneïsche mannen uit hen, welken te Antiochië gekomen zijnde, spraken tot de Grieksen, verkondigende den Heere Jezus.
 uit hen, welken Namelijk Joden of Jodengenoten, in Cyprus en Cyrene geboren, die ook te Jeruzalem woonachtig zijnde, om de voorgaande vervolging hadden moeten vluchten, alzo zij den Christelijken godsdienst hadden aangenomen.
,
 Grieksen, Dat is, tot de Joden, die de Griekse taal en overzetting in hunne synagogen gebruikten. Zie Act 6:1 , en Act 9:29 .
,
 verkondigende Evangeliserende.
,
 den Heere Jezus Dat is, Zijn lijden, sterven, opstaan, hemelvaart, en voorts al hetgeen van Hem ter zaligheid geloofd moest worden. Zie 1Co 2:2 .
Copyright information for DutSVVA