Amos 7:13

13Maar te Beth-el zult gij voortaan niet meer profeteren; want dat is des konings heiligdom, en dat is het huis des koninkrijks.
 voortaan Hebr. niets toedoen, of voortvaren meer te profeteren.
,
 niet meer profeteren; Verg. Amo 2:12 .
,
 heiligdom, Dat is, de plaats, die de koning voor zijn heiligdom houdt, daar hij zijn plechtigen godsdienst bij het gouden kalf verricht, waartegen men hier geen profeteren mag lijden. Sommigen verstaan hierdoor den koning Melech, of Molech, den groten afgod en koning van Israël; zie Amo 5:26 .
,
 huis des koninkrijks Dit kan men verstaan van een koninklijk hof, dat de koning ongetwijfeld te Bethel mede gehad heeft, als hij daar woonde, om zijn afgoderij te plegen: of van de plaats waar het opperste recht en de koniklijke rijksraad geweest zijn; of men kan het alzo verstaan, dat gans Israël hier in den afgodischen tempel [huis voor tempel ] gewoon was te komen, enz.; zulks dat het, naar zijnen zin, voor Amos niet alleen niet veilig, maar ook zulke profetieën aldaar gans onlijdelijk waren.
Copyright information for DutSVVA