Daniel 6:4-6

4[06:5] Toen zochten de vorsten en de stadhouders gelegenheid te vinden, tegen Daniël vanwege het koninkrijk; maar zij konden geen gelegenheid noch misdaad vinden, dewijl hij getrouw was, en geen vergrijping noch misdaad in hem gevonden werd.
 Toen zochten de vorsten en de stadhouders Uit nijdigheid, die ene moeder is van doodslag.
,
 gelegenheid te vinden, Of, oorzaak, of aanleiding.
,
 vanwege het koninkrijk; Chaldeeuws, van de zijde des koninkrijks; dat is, in de bediening, die hem van den koning was opgelegd; zij letten naarstiglijk op al zijn handel en wandel, of hij zijn ambt wel en getrouwelijk bediende, of dat hij zich ergens in vergreep. Maar dit was tevergeefs, zij konden in hem niets vinden, gelijk straks gezegd wordt.
,
 misdaad vinden, Of, misslag, of corruptie.
,
 vergrijping Of, dwaling, fout.
5[06:6] Toen zeiden die mannen: Wij zullen tegen dezen Daniël geen gelegenheid vinden, tenzij wij tegen hem iets vinden in de wet zijns Gods.
 geen gelegenheid vinden, Zo oprecht, vlijtig, voorzichtig en getrouw gedroeg zich Daniël in die hoge bediening, dat zijne vijanden zelfs den moed verloren gaven, om iets te kunnen uitvinden, dat enigen schijn van misdaad hebben zou.
,
 in de wet zijns Gods In den godsdienst, die hem in de wet des Heeren voorgeschreven is.
6[06:7] Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders met hopen tot den koning, en zeiden aldus tot hem: O koning Darius, leef in eeuwigheid!
 Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders Te weten als zij meenden middel gevonden te hebben om Daniël te betrappen in zijn godsdienst.
,
 met hopen tot den koning, Anders: met gedruis. En alzo hier onder vs.12, 16; zie de aantekening Psa 2:1 .
Copyright information for DutSVVA