Deuteronomy 1:24

24Die keerden zich, en togen op naar het gebergte, en kwamen tot het dal Eskol, en verspiedden datzelve.
 dal Naar het uitwijzen van enige kaarten, was de beek Sorek nevens dit dal Eskol, of druivendal, lopende uit het gebergte van Juda. Vergelijk Num 13:23, en Jdg 16:4. Het Hebreeuwse woord betekent somtijds dal, somtijds beek, omdat de beken veel in dalen zijn lopende; hierom hebben anderen beek
,
 Eskol, Dit woord Eskol betekent een bos druiven, een druif. Deze plaats is door de Israëlieten genaamd Druivendal, omdat deze vruchten veel, zonderling schoon en groot aldaar wiessen, en een monster daarvan door de verspieders was afgesneden, gedragen en medegebracht. Zie Num 13:24.
Copyright information for DutSVVA