Deuteronomy 15:7-8

7Wanneer er onder u een arme zal zijn, een uit uw broederen, in een uwer poorten, in uw land, dat de Heere, uw God, u geven zal, zo zult gij uw hart niet verstijven, noch uw hand toesluiten voor uw broeder, die arm is;
 een uit uw broederen, Hebreeuws, uit, of, van een uwer broeders.
8Maar gij zult hem uw hand mildelijk opendoen, en zult hem rijkelijk lenen, genoeg voor zijn gebrek, dat hem ontbreekt.
 mildelijk opendoen, Hebreeuws, opdoende opdoen
,
 rijkelijk lenen, Hebreeuws, lenende lenen
,
 genoeg voor zijn gebrek, Hebreeuws, de genoegzaamheid van zijn gebrek.
Copyright information for DutSVVA