Deuteronomy 2:12

12Ook woonden de Horieten te voren in Seir; maar de kinderen van Ezau verdreven hen uit de bezitting en verdelgden hen van hun aangezicht, en hebben in hunlieder plaats gewoond; gelijk als Israël gedaan heeft aan het land zijner erfenis, hetwelk de Heere hun gegeven heeft.
 Horieten te voren in Seïr; Zie Gen 14:6, en Gen 36:20.
,
 land zijner erfenis, Versta hier, de landen van Sihon en Og, die reeds door de kinderen Israëls waren ingenomen, toen Mozes dit zeide of schreEf.
Copyright information for DutSVVA